Gewone rookwants (Rhyparochromus vulgaris (Schilling))
Orde: Hemiptera (snavelinsecten)
Familie: Lygaeidae (bodemwantsen)
De gewone rookwants is een soort die sinds de jaren ’80 in Nederland voorkomt en oorspronkelijk afkomstig is uit Midden- en Zuid-Europa.
Eén van de kenmerken is dat deze wantsensoort met meerdere soortgenoten een overwinteringsplaats zoekt. De mogelijkheid bestaat dus dat ze daarom in woningen of gebouwen kunnen worden aangetroffen.
Algemeen
De gewone rookwants leeft in de buurt van bomen, langs bosranden, op kaalslagen, in houtsingels langs cultuurland en in tuinen met bomen en struiken, vaak in grote aantallen bij elkaar, onder loszittende schors van dode bomen en in vermolmd hout. Houtstapels en opslagplaatsen van openhaardhout zijn favoriete verblijfplaatsen.
Uiterlijk
De gewone rookwants is grijszwart van kleur en heeft opvallend getekende bruine voorvleugels (voorzien van kleine stipjes), met in het midden een zwarte vlek en daaronder een witte vlek. De wants heeft een lengte van circa 7-8 mm.
Ontwikkeling en leefwijze
Wantsen ondergaan een onvolledige gedaanteverwisseling. Dit wil zeggen dat de ontwikkeling 3 stadia kent: ei–nimf–adult. De jonge wantsen (nimfen) zien er bij geboorte bijna hetzelfde uit als de volwassen insecten.
De gewone rookwants heeft één generatie per jaar. De eitjes worden in het voorjaar afgezet in het strooisel en de nieuwe generatie is volwassen vanaf juli. Het voedsel bestaat hoofdzakelijk uit zaden, maar larven van bastkevers zouden ook op het menu staan.
Volwassen dieren kunnen goed vliegen en maken daarvan gebruik om goede overwinteringsplekken te zoeken en in het voorjaar om weer geschikte voortplantingsplekken te zoeken. Opvallend bij deze soort is dat al vanaf augustus de overwinteringsplekken worden opgezocht. Onze woonomgeving valt kennelijk zeer in de smaak als winterkwartier en als het daar warm genoeg is, gaan ze ook niet in winterrust maar blijven ze actief.
Mogelijk kan deze nieuwkomer mede dankzij dit gedrag hier overleven. Versleping met openhaardhout speelt waarschijnlijk een belangrijke rol bij de verdere verspreiding in ons land.
Wering en preventie
Grote aantallen in huis kunnen tot overlast leiden, maar ze zijn niet schadelijk en steken niet. Een bestrijding met chemische middelen is niet noodzakelijk en daarom ongewenst. Verplaatsing naar geschikte overwinteringsplekken buiten is de beste oplossing.
Daarnaast is het afdichten van naden en kieren, en het plaatsen van horren een goede preventieve maatregel.
Advies
Mocht u na het lezen van deze informatie nog vragen hebben, dan kunt u contact opnemen met het Kennis- en Adviescentrum Dierplagen (KAD).
Deze informatie wordt u verstrekt zonder dat er een expert van ons ter plaatse geweest is. Dit betekent dat u deze informatie op eigen risico gebruikt. Het Kennis- en Adviescentrum Dierplagen (KAD) kan niet verantwoordelijk worden gesteld voor enige (vervolg-)schade die hieruit voortvloeit. Om zeker te weten om welk dier het gaat en de overlast zoveel mogelijk te beperken, raden we u altijd aan om een determinatie bij ons te laten doen of een onderzoek ter plaatse te laten verrichten door een KAD-adviseur.