Spreeuw (Sturnus vulgaris (L.))
Orde: Passeriformes (zangvogels)
Familie: Sturnidae (spreeuwen)
Spreeuwen kunnen met name in kersenboomgaarden veel schade toebrengen. Daarnaast kunnen zij wanneer ze, vooral in het najaar, in grote aantallen in bomen neerstrijken om te rusten voor overlast zorgen. Er zijn slaapplaatsen bekend met meer dan 100.000 spreeuwen: ze vervuilen dan de omgeving en kunnen geluidshinder veroorzaken. Ook kunnen ze een aantal ziekteverwekkers bij zich dragen, die gevaarlijk zijn voor mens en (huis)dier.
Uiterlijk
De spreeuw is een donkerbruine tot zwarte zangvogel met een groenachtige glans en een gespikkeld verenpak. Zomer- en winterkleed verschillen van elkaar (lichte vlekken). De spreeuw is ongeveer 20 centimeter groot. De snavel is geel in de zomer en zwart in de winter. Spreeuwen leggen twee keer per jaar eieren, het nest bevat er gewoonlijk 2-8. De broedtijd is 11-13 dagen. Jonge spreeuwen (te herkennen aan hun grijsbruine kleur) vliegen uit na 19-22 dagen.
Leefwijze
Spreeuwen zijn van nature insecteneters, maar hebben zich ontwikkeld tot alleseters (omnivoren). De jongen worden echter uitsluitend met insecten gevoed.
Spreeuwen nestelen vooral in holle bomen, soms ook onder dakpannen. Ze maken kwetterende geluiden. Als de jongen het nest eenmaal verlaten hebben, leven ze in kleine vluchten bij elkaar. Naarmate het jaar vordert worden deze vluchten steeds groter, tot soms duizenden vogels bij elkaar. Vanaf juni komen de vluchten tegen de avond bij elkaar op zogenaamde ‘roestplaatsen’ (slaapplaatsen).
Wering/preventie
Het is belangrijk het aantal roestplaatsen (slaapplaatsen) zoveel mogelijk te beperken. Verjagen kan door middel van geluid, maar het moet wel consequent worden volgehouden. Het verjagen moet beginnen als het nog licht is en zodra de eerste spreeuwen verschijnen.
Advies
Mochten de maatregelen, uitgevoerd aan de hand van dit advies, onvoldoende resultaat opleveren, neem dan contact op met het Kennis- en Adviescentrum Dierplagen (KAD).
Deze informatie wordt u verstrekt zonder dat er een expert van ons ter plaatse geweest is. Dit betekent dat u deze informatie op eigen risico gebruikt. Het Kennis- en Adviescentrum Dierplagen (KAD) kan niet verantwoordelijk worden gesteld voor enige (vervolg-)schade die hieruit voortvloeit. Om zeker te weten om welk dier het gaat en de overlast zoveel mogelijk te beperken, raden we u altijd aan om een determinatie bij ons te laten doen of een onderzoek ter plaatse te laten verrichten door een KAD-adviseur.