Nijlgans (Alopochen aegyptiaca (L.))
Orde: Anseriformes (Eendvogels)
Familie: Anatidae (Eendachtigen)
Nijlganzen komen algemeen voor in Nederland, vooral in halfopen landschap met een afwisseling van waterrijke gebieden, graslanden en bomen. Ze hebben weinig natuurlijke vijanden en nestpredatie is gering, waardoor ze zich in ons land als exoot goed kunnen handhaven.
Uiterlijk
De nijlgans lijkt op een gans, maar is meer verwant aan de bergeend.
Het verenkleed is grijsbruin, met een donkere vlek op de borst. De rug en vleugels zijn donkerder gekleurd, tegen (rood)bruin aan. Ze hebben een opvallend roodbruin gekleurde vlek rond de ogen. De snavel en poten zijn roze van kleur.
De vleugels zijn zwart met een opvallende groene glans en een groot wit vlak. Dit valt tijdens de vlucht goed op.
Leefwijze
De nijlgans is een planteneter met een voorkeur voor grasland of oogstresten op bouwland. Ze komen het hele jaar door voor in kleine familiegroepen. Tijdens de ruiperiode kunnen ze zich verzamelen in groepen tot enkele honderden exemplaren, veelal langs open water met een oeverlandschap.
Nijlganzen kunnen het hele jaar door broeden en hebben vaak meerdere broedsels per jaar, wat onder meer bijdraagt aan het succes van deze vogelsoort. De nesten worden vaak gebouwd in boomholtes of onder struiken, nabij water. Ook oude nesten van andere vogels worden gebruikt. Per broedsel worden er gemiddeld zo’n 6 tot 9 eieren uitgebroed. Nijlganzen reageren fel op predatoren en andere indringers.
Overlast
Wanneer nijlganzen in grote groepen voorkomen, bijvoorbeeld in de ruiperiode, kan er flinke schade ontstaan aan grasland. Daarnaast kunnen zij de omgeving waarin zij voorkomen vervuilen met uitwerpselen. Ook agressief gedrag naar (kleine) kinderen kan voorkomen.
Bestrijding
Omdat de nijlgans een exoot is, geniet deze geen bescherming van de Omgevingswet.
De soort staat op de Europese Unielijst van exoten. Gezien dit feit zijn provincies verplicht de soort te beheersen, dan wel te bestrijden. De populatie wordt beheerd door afschot of vangen. Dit mag echter alleen worden gedaan door iemand die in het bezit is van een jachtakte.
Advies
Mocht u na het lezen van deze informatie nog vragen hebben, neem dan contact op met het Kennis- en Adviescentrum Dierplagen (KAD).
Deze informatie wordt u verstrekt zonder dat er een expert van ons ter plaatse geweest is. Dit betekent dat u deze informatie op eigen risico gebruikt. Het Kennis- en Adviescentrum Dierplagen (KAD) kan niet verantwoordelijk worden gesteld voor enige (vervolg-)schade die hieruit voortvloeit. Om zeker te weten om welk dier het gaat en de overlast zoveel mogelijk te beperken, raden we u altijd aan om een determinatie bij ons te laten doen of een onderzoek ter plaatse te laten verrichten door een KAD-adviseur.