Huismus (Passer domesticus (L.))
Orde: Passeriformes (zangvogels)
Familie: Passeridae (mussen)
De huismus (Passer domesticus L.) komt praktisch over de gehele wereld voor, maar is in Nederland een bij wet beschermd dier dat niet gevangen of gedood mag worden. Reden hiervoor is de sterke afname van het aantal mussen in de afgelopen decennia.
Toch kan ook een beschermde soort overlast veroorzaken. Vooral ruimten waar levensmiddelen of grondstoffen voor levensmiddelen worden verwerkt zijn aantrekkelijke plaatsen voor mussen. Schade kan dan ook met name in voedselverwerkende bedrijven, zoals bakkerijen, fabrieken en opslagplaatsen optreden. Uit hygiënisch oogpunt zijn ze daar niet aanvaardbaar in verband met eventuele ziekteverspreiding. Daarnaast kan ook bevuiling optreden. Mussen kunnen bovendien een onaangename geur verspreiden. Ook komen in mussennesten diverse schadelijke insecten en mijten voor.
Uiterlijk
De huismus is 14.5 centimeter lang en heeft een dikke kogelvormige snavel. De snavel is aan de basis bijna net zo breed als lang. Het mannetje heeft een donkergrijze kruin, een kastanjebruine nek, een zwarte keel (bef), witachtige wangen en twee witte vleugelstrepen. Het vrouwtje en jongen hebben geen zwarte bef, en zij zijn van boven dof bruin en van onderen vuilwit. De vleugelstrepen ontbreken. Een huismus legt over het algemeen 3-5 eieren die na 12-14 dagen uitkomen. De jongen blijven ongeveer 2 weken in het nest. Huismussen broeden 3-4 keer per jaar. Ze worden in het wild gemiddeld tussen de 2-3 jaar oud.
Leefwijze
Mussen zijn cultuurvolgers en vestigen zich veelal waar er ook mensen zijn. Hun nesten bevinden zich vaak onder daken. Er wordt het hele jaar aan gebouwd, omdat ze het nest niet alleen als broedplaats, maar ook als schuilplaats tijdens de wintermaanden gebruiken. Mussen voeden zich voornamelijk met zaden, maar in de zomer ook met insecten en spinnen. Daarnaast leven ze van voedingsmiddelen die in gebouwen aanwezig zijn.
Wering en preventie
Omdat bestrijding wetstechnisch uitermate moeilijk is, is preventie en wering het beste dat u kunt doen. Houd toegangsdeuren zoveel mogelijk gesloten en pas waar nodig flapdeuren, stroken- of luchtgordijnen toe. Netten kunnen soms ook een uitkomst bieden. Probeer daarnaast de mussen zoveel mogelijk het voedsel te ontnemen door zorgvuldig voedingsmiddelen op te slaan en hygiëne in acht te nemen.
Advies
Mochten de maatregelen, uitgevoerd aan de hand van deze informatie, onvoldoende resultaat opleveren, neem dan contact op met het Kennis- en Adviescentrum Dierplagen (KAD).
Deze informatie wordt u verstrekt zonder dat er een expert van ons ter plaatse geweest is. Dit betekent dat u deze informatie op eigen risico gebruikt. Het Kennis- en Adviescentrum Dierplagen (KAD) kan niet verantwoordelijk worden gesteld voor enige (vervolg-)schade die hieruit voortvloeit. Om zeker te weten om welk dier het gaat en de overlast zoveel mogelijk te beperken, raden we u altijd aan om een determinatie bij ons te laten doen of een onderzoek ter plaatse te laten verrichten door een KAD-adviseur.