Luisvliegen (Hippoboscidae)
Orde: Diptera (tweevleugeligen)
Familie: Hippoboscidae (luisvliegen)
Luisvliegen hebben ondanks hun naam niets te maken met luizen. In Nederland en België komen ongeveer 11 soorten luisvliegen voor die parasiteren op zoogdieren en vogels. Voor mensen zijn ze van weinig belang. Enkele bekende soorten zijn de schapenluisvlieg (Melophagus ovinus L.), de gierzwaluwluisvlieg (Crataerina pallida Latreille) en de zwaluwluisvlieg (Crataerina hirundis L.).
Uiterlijk
De lengte van alle drie de genoemde soorten is ca. 7mm. Zij hebben behoorlijk ontwikkelde tot grote ogen. Aan het uiteinde van de tenen hebben zij klauwtjes, waarmee ze aan veren en haren van hun gastheren vasthaken. Hun steeksnuit zit als een spiraalveer opgeborgen in de kop. Vleugels van de zwaluwluisvlieg zijn toegespitst en even lang als de poten, die van de gierzwaluwluisvlieg zijn half zo lang als de poten, en de schapenluisvlieg is vleugelloos.
Ontwikkeling
Luisvliegen ondergaan een volledige gedaanteverwisseling. De stadia die zij doorlopen zijn: ei; larve; prepuparium; pop; imago. De larven ontwikkelen zich in de eierstokken van het moederdier. Uit de larve ontstaat bij uittreden uit het moederlichaam een prepuparium dat aanvankelijk wit is met een zwart kapje en spoedig geheel pikzwart wordt en overgaat in een tonnetje. In het ontstane tonnetje vormt zich na verloop van tijd de eigenlijke pop, die na een laatste vervelling overgaat in het imago.
Leefwijze
Luisvliegen parasiteren op vogels en zoogdieren. Zoals de namen aangeven, parasiteert de gierzwaluwhuisvlieg voornamelijk op gierzwaluwen, de zwaluwluisvlieg vooral op zwaluwen en de schapenluisvlieg alleen op schapen. Zij lopen zeer snel en ‘krabachtig’ (voor-, zij- en achterwaarts). Door de kleine vleugels lukt vliegen niet, maar zweefsprongen zijn wel mogelijk. De diertjes reageren op trillingen en op de verandering van de hoeveelheid licht.
Hippoboscidae kunnen ook bloed van de mens zuigen. Ze komen soms vanuit vogelnesten gebouwen binnen. Bij het zuigen van bloed zwelt het abdomen op en wordt hoe langer hoe roder door het opgezogen bloed. Ze kunnen tot wel 9 dagen vasten. Uitwerpselen zijn aanvankelijk donkerrood, waarna zij lichter worden tot dat zij grijswit van kleur zijn. De tonnetjes van de schapenluisvlieg treft men vaak in pas afgeschoren wol aan.
Schade en bestrijding
Luisvliegen kunnen incidenteel de mens pijnlijk steken om bloed te zuigen. Aangetaste jonge vogels kunnen doodgaan door het bloedverlies. Vocht schrikt verschillende luisvliegen af. Eventueel kan het nest buiten het broedseizoen van de vogels bespoten worden met een insecticide (op basis van permethrin of cyfluthrin).
Wanneer u een werkzame stof of de toelatingsstatus van een biocide (= bestrijdingsmiddel) wilt checken, kunt u de bestrijdingsmiddelendatabank van het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) raadplegen: www.ctgb.nl.
Voorkom contact van biociden met o.a. speelgoed. Als kasten moeten worden behandeld, verpak het speelgoed dan in plastic zakken.
Tip: behandel ook de verblijfplaatsen van de huisdieren met dezelfde middelen als die voor de desbetreffende dieren zijn toegelaten.
Namen van bedrijven kunt u vinden op de site van de beide brancheverenigingen (NVPB en Platform Plaagdierbeheersing) en bij de Kamer van Koophandel.
Advies
Mochten de werings- en bestrijdingsmaatregelen, uitgevoerd aan de hand van dit advies, onvoldoende resultaat opleveren, neem dan contact op met het Kennis- en Adviescentrum Dierplagen (KAD).
Deze informatie wordt u verstrekt zonder dat er een expert van ons ter plaatse geweest is. Dit betekent dat u deze informatie op eigen risico gebruikt. Het Kennis- en Adviescentrum Dierplagen (KAD) kan niet verantwoordelijk worden gesteld voor enige (vervolg-)schade die hieruit voortvloeit. Om zeker te weten om welk dier het gaat en de overlast zoveel mogelijk te beperken, raden we u altijd aan om een determinatie bij ons te laten doen of een onderzoek ter plaatse te laten verrichten door een KAD-adviseur.