Latrinevlieg (Leptocera fontinalis (Fallen))
Orde: Diptera (tweevleugeligen)
Familie: Sphaeroceridae (mestvliegen)
De vertegenwoordigers van de familie waartoe ook de latrinevlieg behoort, noemt men in Amerika kleine mestvliegen. Dit is een juiste benaming want deze vliegjes worden onder meer op en bij dierlijke uitwerpselen aangetroffen.
Wanneer ze in grote aantallen voorkomen, kunnen ze als hinderlijk worden ervaren.
Uiterlijk en leefwijze
Latrinevliegen zijn kleine, zwarte of zeer donkerbruine vliegen. Ze hebben grote, stevige, zwarte haren bovenop thorax (borststuk) en kop.
De larven ontwikkelen zich op zeer vochtige plaatsen, waar de bodem verontreinigd is door rottend organisch materiaal. Dergelijke broedplaatsen worden in woningen onder meer gevormd daar waar de afvoer van de gootsteen lek is of als er iets mankeert aan de afvoer van het toilet.
De vliegjes kunnen zich ook in de omgeving van woningen ontwikkelen, onder andere in mesthopen, gierkelders en stallen.
Wering en preventie
Latrinevliegen kunnen goed geweerd worden door lekkende afvoeren te repareren en broedplaatsen te saneren. Mocht er bijvoorbeeld in de kruipruimte vochtig organisch materiaal aanwezig zijn, verwijder het zo snel mogelijk of dek het af met een laag schoon zand van ca. 10 cm.
Wanneer de vliegjes zich buiten de woning ontwikkelen, kunnen ze uit woningen geweerd worden door het plaatsen van horren voor ramen en deuren.
Daarnaast moet mestopslag in de directe omgeving van woningen vermeden worden of moet de mest goed worden afgedekt. In stallen moet worden gezorgd voor een goede hygiëne.
Bestrijding
Het bestrijden van latrinevliegen is na het wegnemen van de ontwikkelingsbronnen en het nemen van goede weringsmaatregelen niet nodig.
Eventueel kan er bij overlast in mesthopen of gierkelders worden overgegaan tot een bestrijding van de vliegenlarven (maden) in de mest, met behulp van daartoe toegelaten biociden.
De bestrijding dient plaats te vinden met inachtneming van de voorzorgsmaatregelen en Wettelijke Gebruiksvoorschriften die op het etiket van de biocide vermeld staan.
Wanneer u een werkzame stof of de toelatingsstatus van een biocide (=bestrijdingsmiddel) wilt checken, kunt u de bestrijdingsmiddelendatabank van het College voor de gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) raadplegen.
Namen van bedrijven kunt u vinden op de site van de beide brancheverenigingen (NVPB en Platform Plaagdierbeheersing) en bij de Kamer van Koophandel. Verifieer of medewerkers in het bezit zijn van een geldig bewijs van vakbekwaamheid “Beheersing plaagdieren en houtaantastende organismen”.
Advies
Mochten de wering- en bestrijdingsmaatregelen, uitgevoerd aan de hand van deze informatie, onvoldoende resultaat opleveren, neem dan contact op met het Kennis- en Adviescentrum Dierplagen (KAD).
Deze informatie wordt u verstrekt zonder dat er een expert van ons ter plaatse geweest is. Dit betekent dat u deze informatie op eigen risico gebruikt. Het Kennis- en Adviescentrum Dierplagen (KAD) kan niet verantwoordelijk worden gesteld voor enige (vervolg-)schade die hieruit voortvloeit. Om zeker te weten om welk dier het gaat en de overlast zoveel mogelijk te beperken, raden we u altijd aan om een determinatie bij ons te laten doen of een onderzoek ter plaatse te laten verrichten door een KAD-adviseur.