Herfstvlieg (Musca autumnalis (Degeer))
Orde: Diptera (vliegen en muggen)
Familie: Muscidae (echte vliegen)
De herfstvlieg is nauw verwant aan de kamervlieg (Musca domestica L.) en komt zeer algemeen voor. De leefwijze van de herfstvlieg is echter wezenlijk anders. De herfstvlieg heet in het Engels de ‘face fly’, vanwege zijn gewoonte om rondom de kop van rundvee en paarden te zwermen.
Uiterlijk
De herfstvlieg is ongeveer even groot als de kamervlieg: 6 tot 7 mm. Het borststuk heeft 4 donkere striemen; het achterlijf is geel met een zwarte rugstreep. Tussen mannelijke en vrouwelijke herfstvliegen zijn enkele markante verschillen te zien. Het vrouwtje is minder geel dan het mannetje en bij het mannetje zijn de ogen opvallend groot: ze grenzen bovenop de kop bijna aan elkaar. Het vrouwtje heeft veel kleinere ogen. Op de bovenstaande afbeelding is een mannetje te zien.
Ontwikkeling
Vliegen ondergaan een volledige gedaanteverwisseling; dit wil zeggen dat de ontwikkeling 4 stadia kent: ei–larve–pop–adult. De ontwikkeling van herfstvliegen vindt volledig buiten gebouwen plaats en duurt ca. 2 weken, afhankelijk van de temperatuur.
Vrouwtjes zetten –uitsluitend in het voorjaar– de eitjes af, zo’n 6 tot 26 stuks per keer, nèt onder het oppervlak van verse mest, voornamelijk van koeien en paarden. De larven leven van deze mest.
Leefwijze
De herfstvlieg komt zeer algemeen voor van maart tot november; in de zomer uitsluitend in het vrije veld. Hier leven de volwassen vliegen van honing, stuifmeel en honingdauw, een afscheidingsproduct van bladluizen. Verder treft men ze aan op muren, schuttingen en hekken, waar ze veelal in de zon zitten.
Herfstvliegen worden aangetrokken door menselijke transpiratiegeuren. Zweet van dieren trekt de herfstvlieg nog veel meer aan. De wijfjes kunnen in de wei dan ook ware kwelgeesten zijn voor vee. U kunt ze veel aantreffen op secreties rondom ogen, mond en neus van koeien en paarden.
In de nazomer en de herfst verenigen de herfstvliegen zich in grote zwermen en gaan zij op zoek naar een overwinteringsplaats, bijvoorbeeld in holle bomen en in spouwmuren. In grote aantallen dringen zij woonflats en kantoorpanden binnen, met een voorkeur voor hoge gebouwen. Maar ook op zolders van woningen willen ze voorkomen.
Typerend is dat herfstvliegen binnen in het gebouw altijd de hoogste verdieping zoeken (soms via trappenhuizen!) en in hoogbouw een voorliefde lijken te hebben voor de kopse kanten en de noord- of westzijde.
Sommige gebouwen blijken favoriet, daar komen de herfstvliegen vrijwel elk jaar terug, terwijl andere gebouwen in de nabijheid nooit overlast hebben van herfstvliegen.
In het voorjaar, als de zon gaat schijnen en het warmer wordt, ontwaken de herfstvliegen uit hun rusttoestand. Ze hebben dan de neiging actief te worden en gaan zich in het gebouw verspreiden.
De herfstvliegen zoeken zich een weg naar buiten door naden en kieren en zullen hun overwinteringsplaats definitief verlaten. Bevindt de zwerm herfstvliegen zich op de vliering, tegen of nabij de schoorsteen, dan worden de herfstvliegen vaker actief: namelijk elke keer als de kachel of open haard wordt aangemaakt.
Schade
Herfstvliegen kunnen, wanneer ze in grote aantallen in gebouwen voorkomen, erg hinderlijk zijn. Omdat ze aangetrokken worden door zweet, kunnen ze ook bij mens en dier hinderlijk zijn. Daarnaast kunnen ze bacteriën en parasieten overbrengen bij vee.
Wering/preventie
Om een herfstvliegenplaag in het najaar te voorkomen, moet op de eerste plaats in de zomermaanden het binnendringen in gebouwen onmogelijk gemaakt worden. Fijnmazig horrengaas is daarvoor geschikt (zolang kleine ventilatieopeningen boven ramen maar niet over het hoofd gezien worden). Ook kan het helpen om gaten en kieren in de buitenmuur (rondom vensterbanken, ramen en deuren) af te sluiten met kit of tochtstrippen en klimplanten tegen de gevel (gedeeltelijk) te verwijderen.
Afdichten volstaat niet altijd. Herfstvliegen kunnen onder meer ook via stootvoegen en naden tussen de dakpannen binnendringen. Daarom kan het doeltreffend zijn om naden en kieren binnenshuis te dichten (rondom kozijnen, onder vensterbanken, etc.), zodat wanneer de herfstvliegen toch binnen overwinteren (in bijvoorbeeld de spouwmuur) zij niet in leefgedeelten voor overlast kunnen zorgen.
Bestrijding
Zodra de herfstvliegen in het voorjaar actief worden, kan men het beste een paar ramen tegen elkaar open zetten of de herfstvliegen voorzichtig opzuigen met een stofzuiger. Verwijder na gebruik de stofzuigerzak. Ook in het najaar, wanneer de herfstvliegen hun overwinteringsplekken zoeken, kan een zwerm worden verwijderd met een stofzuiger.
Zorg er voor bij het gebruik van een stofzuiger dat de ruimte waar de herfstvliegen zich in bevinden, is afgesloten. Probeer de herfstvliegen bij het stofzuigen niet teveel te verontrusten, anders verspreiden ze zich door het gebouw.
Mochten de herfstvliegen, ondanks de getroffen maatregelen, jaarlijks terugkeren op een moeilijk toegankelijke plaats en voor overlast zorgen, dan is het mogelijk om een residueel werkend insecticide (= bestrijdingsmiddel) te gebruiken. Het gebruik van een insecticide is een tijdelijke oplossing: het kan de overlast doen verminderen, maar het vormt geen structurele oplossing. Let op, bestrijdingsmiddelen tegen herfstvliegen mogen enkel binnen worden toegepast.
Breng het middel aan in alle kieren en naden binnenshuis, op en nabij de entreeplaatsen van de herfstvliegen. Vanzelfsprekend is deze actie slechts effectief wanneer die in het najaar plaatsvindt en door een deskundige en daartoe bevoegde bestrijdingstechnicus wordt uitgevoerd.
Ga bij het gebruik van een insecticide na of de gedode herfstvliegen kunnen worden verzameld en verwijderd. Blijven deze liggen, dan gaat de massa op den duur stinken. Alleen als de omstandigheden daarvoor gunstig zijn, verdrogen de dode herfstvliegen waarna de stank ophoudt. Daarnaast is de dode massa aantrekkelijk voor allerlei insecten die van dood dierlijk materiaal leven, zoals bijvoorbeeld de larven van tapijtkevers. Het kan dus gebeuren dat een herfstvliegenplaag wordt gevolgd door een tapijtkeverplaag die schadelijk is voor o.a. wollen kleding en vloerbedekking.
De bestrijding dient plaats te vinden met inachtneming van de voorzorgsmaatregelen en Wettelijke Gebruiksvoorschriften die op het etiket van de biocide vermeld staan. Wanneer u een werkzame stof of de toelatingsstatus van een biocide wilt checken, kunt u de bestrijdingsmiddelendatabank van het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) raadplegen.
Namen van bedrijven kunt u vinden op de site van de beide brancheverenigingen (NVPB en Platform Plaagdierbeheersing) en bij de Kamer van Koophandel.
Verifieer of medewerkers in het bezit zijn van een geldig bewijs van vakbekwaamheid “Beheersing plaagdieren en houtaantastende organismen”.
Chemisch afval
Resten van biociden en lege, ongereinigde verpakkingen moeten worden beschouwd als gevaarlijk afval. Wij adviseren u daarom deze resten in te leveren bij het KGA-depot in uw gemeente.
Advies
Mochten de wering- en bestrijdingsmaatregelen, uitgevoerd aan de hand van deze informatie, onvoldoende resultaat opleveren, neem dan contact op met het Kennis- en Adviescentrum Dierplagen (KAD).
Deze informatie wordt u verstrekt zonder dat er een expert van ons ter plaatse geweest is. Dit betekent dat u deze informatie op eigen risico gebruikt. Het Kennis- en Adviescentrum Dierplagen (KAD) kan niet verantwoordelijk worden gesteld voor enige (vervolg-)schade die hieruit voortvloeit. Om zeker te weten om welk dier het gaat en de overlast zoveel mogelijk te beperken, raden we u altijd aan om een determinatie bij ons te laten doen of een onderzoek ter plaatse te laten verrichten door een KAD-adviseur.