Kelderzwam (Coniophora puteana (Karsten))
Orde: Boleates (boleet)
Familie: Coniophoraceae
De kelderzwam, ook wel dikke kelderzwam genoemd, is een houtaantastende schimmel. Aangetast hout verkleurt bruinachtig. Er wordt dan gesproken van bruinrot.
Uiterlijk
De kelderzwam bestaat uit schimmeldraden en een vruchtlichaam. De dwarsdoorsnede van de schimmeldraden is zeer klein. De strengen van schimmeldraden zijn soms zichtbaar aan de oppervlakte van het hout, ze kleuren eerst wit en later worden ze geelbruin tot donkerbruin. Het vruchtlichaam heeft een dikte van ongeveer 2 tot 4 millimeter en is geelbruin met een lichtere rand.
Ontwikkeling
Schimmels (zwammen) zijn organismen die zich voeden met organische koolstofverbindingen. Ze doorlopen de volgende levensstadia: sporen–hyfen (=schimmeldraden)–mycelium (=massa hyfen)–vruchtlichaam.
Sporen zijn zeer kleine min of meer bolvormige deeltjes, niet zichtbaar met het blote oog, en worden in aantallen van enkele miljarden in of op het vruchtlichaam gevormd. De verspreiding vindt plaats via luchtstromingen, insecten, transport van goederen, en dergelijke. De sporen van de kelderzwam komen tot ontwikkeling op hout dan minimaal 24% vocht bevat, dit kan verschillen per houtsoort. De schimmeldraden dringen tot diep in het hout door en kunnen zich ook ontwikkelen op stenen of betonnen muren.
De kelderzwam is voor de ontwikkeling afhankelijk van direct aanwezig vocht en de optimale ontwikkelingstemperatuur is 23°C. Bij 28°C of hoger sterven de schimmeldraden af, de sporen kunnen echter hogere temperaturen overleven.
Schade
De kelderzwam produceert enzymen die de celwanden van het hout aantasten. Er ontstaan diepe krimpscheuren die zowel evenwijdig lopen aan als loodrecht staan op de vezelrichting. Het aangetaste hout verkleurt bruinachtig en wordt, naarmate de aantasting zich verder ontwikkelt, zacht en verliest zijn sterkte, waardoor balken hun draagkracht kunnen verliezen en vloeren kunnen doorzakken. Uiteindelijk valt het hout in brokken uit elkaar en is het tot poeder te wrijven.
Wering en preventie
Op de eerste plaats is het belangrijk ervoor te zorgen dat een te hoog vochtgehalte (bouwkundig) wordt opgeheven om te voorkomen dat houtwerk te vochtig wordt. Het vochtgehalte van het hout moet onder de 20% gehouden worden, het liefst op 15% of lager. Schimmels krijgen dan geen kans zich te ontwikkelen in het hout.
Daarnaast is het soms gewenst hout preventief te beschermen door een behandeling met een daarvoor toegelaten houtverduurzamingsmiddel.
Inspectie
Het is bij aanwezigheid van de kelderzwam aan te bevelen om een onderzoek te laten instellen naar vochtoorzaken en voor het verhelpen daarvan bouwkundig advies in te winnen. Bovendien zal de kwaliteit van verwerkt hout moeten worden onderzocht door bijvoorbeeld een aannemer en/of een bestrijdingsbedrijf.
Bestrijding
In vrijwel alle gevallen kan een particulier een aantasting van de kelderzwam niet zelf bestrijden. Mogelijkheden om de aantasting te bestrijden zonder de toepassing van biociden (=bestrijdingsmiddelen) zijn (nog) niet beschikbaar. U wordt daarom geadviseerd contact op te nemen met een daartoe gespecialiseerd bedrijf dat, met voor dat doel toegelaten middelen, de aantasting tot staan kan brengen. Daarvoor kunnen enige offertes worden aangevraagd met verzoek om opgave van prijs, te gebruiken middel (merknaam, toelatingsnummer, werkzame stof), wijze van toepassing en garantieperiode (5 jaar is gebruikelijk).
Voorafgaand aan de bestrijding is het van belang dat men alle mogelijke maatregelen treft die lekkage, condensvorming, optrekkend vocht, doorslaande muren, inwateren of hoge grondwaterstand voorkomen. Het hout mag na bestrijding niet opnieuw vochtig en wederom aantrekkelijk worden voor aantasting door schimmels. Daarom moet worden gezorgd voor een goede ventilatie en in een aantal gevallen kan het nuttig zijn om in de kruipruimte een bodemafsluiting aan te brengen.
Door schimmel aangetast hout dient eerst volledig te worden verwijderd tot 1 meter buiten de zichtbare aantasting. De mogelijk aangetaste delen die niet verwijderd of vervangen kunnen worden, laten behandelen. Verwijder vóór de behandeling de afdeklagen (beits, verf, lak) van het hout.
Alle houtwerk behandelen met een toegelaten curatief middel, in het algemeen geschiedt dit tweemaal rijkelijk. Het nieuw aan te brengen hout preventief behandelen.
Muren waarop of -in zich schimmeldraden bevinden, moeten ook behandeld worden. Verwijder eerst de aanwezige schimmels zorgvuldig. Daarbij moet ook los stucwerk weggehaald worden en voegen uitgekrabd. Bij ernstige aantasting van de kelderzwam moeten in muren, schuin naar onderen, gaten worden geboord en gevuld worden met het middel. Het is ook mogelijk de gaten onder bepaalde druk te injecteren. Hierna de muren behandelen met het middel. Na droging kan de muur weer worden voorzien van stucwerk.
De bestrijding dient plaats te vinden met inachtneming van de voorzorgsmaatregelen en Wettelijke Gebruiksvoorschriften die op het etiket van de biocide vermeld staan.
Wanneer u een werkzame stof of de toelatingsstatus van een biocide (=bestrijdingsmiddel) wilt checken, kunt u de bestrijdingsmiddelendatabank van het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) raadplegen.
Namen van bestrijdingsbedrijven kunt u vinden op de site van de beide brancheverenigingen (NVPB en Platform Plaagdierbeheersing) en bij de Kamer van Koophandel.
Verifieer of medewerkers in het bezit zijn van een geldig bewijs van vakbekwaamheid “Beheersing plaagdieren en houtaantastende organismen”.
Chemisch afval
Resten van biociden en lege, ongereinigde verpakkingen moeten worden beschouwd als gevaarlijk afval. Wij adviseren u daarom deze resten in te leveren bij het KGA-depot in uw gemeente.
Advies
Mochten de wering- en bestrijdingsmaatregelen, uitgevoerd aan de hand van deze informatie, onvoldoende resultaat opleveren, neem dan contact op met het Kennis- en Adviescentrum Dierplagen (KAD).
Deze informatie wordt u verstrekt zonder dat er een expert van ons ter plaatse geweest is. Dit betekent dat u deze informatie op eigen risico gebruikt. Het Kennis- en Adviescentrum Dierplagen (KAD) kan niet verantwoordelijk worden gesteld voor enige (vervolg-)schade die hieruit voortvloeit. Om zeker te weten om welk dier het gaat en de overlast zoveel mogelijk te beperken, raden we u altijd aan om een determinatie bij ons te laten doen of een onderzoek ter plaatse te laten verrichten door een KAD-adviseur.