Buxusmot (Cydalima perspectalis (Walker))
Orde: Lepidoptera (vlinders)
Familie: Crambidae (grasmotten)
De buxusmot heeft zijn oorsprong in Oost-Azië en is in Europa een invasieve exoot. De rupsen leven van de (tevens niet inheemse) buxusstruiken. De soort werd in Europa voor het eerst geïntroduceerd in Duitsland en Zwitserland. Mede dankzij zijn zeer invasieve karakter, het tekort aan natuurlijke vijanden en onbeperkt voedselaanbod, is heel Europa besmet met deze mot.
Uiterlijk
De vleugels van de buxusmot zijn wit met een donkere rand en hebben een spanwijdte van ongeveer 4 cm (zie omslagfoto). Er komt ook een zeldzamere, geheel bruine variant voor. Jonge rupsen zijn vuil-geel van kleur en enkele millimeters groot. Ze groeien echter snel uit tot felgroene exemplaren met een zwarte kop. Het lichaam krijgt een patroon van stippen en zwart-witte lengtestrepen. De rupsen kunnen ca. 4 cm lang worden. De mot is door zijn patroon eigenlijk niet te verwarren met inheemse vlindersoorten.
Ontwikkeling
De vrouwtjes leggen hun eitjes (tot wel 500) onder groene, onaangetaste bladeren. De eitjes zijn ca. 1 mm groot. De jonge rupsen groeien in een maand uit tot volwassen exemplaren. Na het rupsstadium verpoppen ze in de achtergelaten spinsels voor een periode van ongeveer twee weken. De laatste generatie rupsen overwintert ingesponnen in de buxusstruik.
Verschillende vogelsoorten, waaronder kauwen en eksters, voeden zich met de rupsen. Tevens lijkt het erop dat, omdat de rupsen zo talrijk zijn en soms de dood van de buxusplant veroorzaken, er hierdoor voor de rupsen van de volgende generaties geen voedsel meer is. Hierdoor veroorzaken de rupsen zelf min of meer een verlaging in de rupsenpopulatie voor het jaar daarop.
Schade
De jonge rupsen doen zich tegoed aan delen van het bladmoes. Volwassen rupsen voeden zich met het gehele blad en kunnen in korte tijd een plant volledig ontbladeren. Op de aangetaste planten blijft een spinsel achter. Doordat de soort als rups overwintert, zijn er gedurende het hele groeiseizoen rupsen aanwezig waardoor de buxusplanten niet de kans krijgen van vraatschade te herstellen. De plant kan hierdoor afsterven.
Wering en bestrijding
De rupsen zijn zowel handmatig als met gewasbeschermingsmiddelen te bestrijden. Bij handmatige bestrijding verwijdert u om de paar weken zoveel mogelijk grote rupsen en poppen met de hand, door tegen te plant te slaan of eraan te schudden. Zoek verder goed in te plant naar achtergebleven rupsen en knip spinsel weg. Verwijder zwaar aangetaste struiken volledig of knip ze zo laag mogelijk af. Controleer de buxus vanaf het voorjaar op rupsen en begin zo nodig direct met bestrijding.
Bij bestrijding met gewasbeschermingsmiddelen zorgt u ervoor dat de rupsen goed met de bespuiting geraakt worden. Spuit dus ook dieper in de plant. Volg altijd de op het etiket vermelde gebruiksaanwijzingen op. Let op! Vanaf 1 april 2020 mag de buxusmot niet meer met gewasbeschermingsmiddelen en biociden bestreden worden.
Wanneer u een werkzame stof of de toelatingsstatus van een biocide wilt checken, kunt u de bestrijdingsmiddelendatabank van het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) raadplegen: www.ctgb.nl.
Daarnaast zijn de buxusmotrupsen te bestrijden door het inzetten van insectparasitaire nematoden (aaltjes).
Advies
Mocht de bestrijdingsactie uitgevoerd aan de hand van deze informatie onvoldoende resultaat opleveren, neem dan contact op met het Kennis- en Adviescentrum Dierplagen (KAD).
Deze informatie wordt u verstrekt zonder dat er een expert van ons ter plaatse geweest is. Dit betekent dat u deze informatie op eigen risico gebruikt. Het Kennis- en Adviescentrum Dierplagen (KAD) kan niet verantwoordelijk worden gesteld voor enige (vervolg-)schade die hieruit voortvloeit. Om zeker te weten om welk dier het gaat en de overlast zoveel mogelijk te beperken, raden we u altijd aan om een determinatie bij ons te laten doen of een onderzoek ter plaatse te laten verrichten door een KAD-adviseur.