Vogelmijt [vogel-luismijt] (Dermanyssus gallinae (Degeer))
Orde: Mesostigmata (roofmijten)
Familie: Dermanyssidae (vogelmijten)
Vogelmijten (ook wel vogel-luismijten of bloedluizen genoemd) leven uitsluitend van vogelbloed. Toch kunnen ze de mens veel last bezorgen bij het zoeken naar nieuwe gastheren. Mensen kunnen belaagd worden en de beet van een vogelmijt kan jeuk veroorzaken.
Uiterlijk
Vogelmijten zijn ongeveer 0,8-1,0 mm groot. Ze zijn donkergrijs tot bruinachtig van kleur. De ontwikkelingstijd van ei tot volwassen mijt is 7-10 dagen. Vogelmijten leven ca. 8 weken. Elke dag legt het wijfje 3-7 eitjes. Dit alles kan er toe leiden dat de populatie zich snel uitbreidt; zeker wanneer de omstandigheden daarvoor gunstig zijn.
Leefwijze
Vogelmijten kunnen in grote aantallen leven in vogelverblijfplaatsen, in het bijzonder die van pluimvee (de Engelse naam “chicken mite” voor de vogelmijt is wat dat betreft veelzeggend). Als deze verblijfplaatsen door de vogels of het pluimvee verlaten worden, gaan de vogelmijten op zoek naar andere gastheren. Als zij aanwezig zijn in vogelnesten onder de dakpannen, kan het gebeuren dat zij huizen binnenkomen. Ook verlaten nestkastjes, opgehangen tegen gevels en nestpannen voor zwaluwen, kunnen een bron vormen voor grote aantallen vogelmijten. Net als duivennesten op balkons van flats.
In woningen treft men vogelmijten vooral aan na het uitvliegen van de jonge vogels. Op dat moment gaan de in de nesten achtergebleven vogelmijten op zoek naar andere gastheren. Op hun zoektocht naar geschikt voedsel kunnen deze mijten via het dakbeschot, vensters e.d. ook in slaapkamers terechtkomen en daar voor ernstige hinder in de vorm van jeuk zorgen. Het komt ook voor dat vogelmijten in verlaten vogelnesten overwinteren en pas weer actief worden als in het voorjaar de zon op het dak schijnt en de nesten verwarmt.
Vogelmijten zijn lichtschuw en houden zich overdag schuil in allerlei naden en kieren. Met het invallen van de duisternis komen zij tevoorschijn en vallen de vogels aan. Vogelmijten leven dus niet óp de vogels; de vogels dienen alleen maar als voedselbron.
Wering en bestrijding
Bij ernstige hinder dienen de vogelmijten bestreden te worden. Daartoe moet eerst de bron worden opgespoord. De bron van vogelmijten moet (zoals eerder vermeld) worden gezocht in vogelverblijfplaatsen. Dat kunnen zijn:
- Vogelnesten onder de dakpannen of in dakgoten, op zolder of op de vliering. Nesten die door vogels verlaten zijn, moeten worden opgeruimd. Doe ze met inhoud en al in plastic zakken en deponeer ze bij het restafval. Bespuit de omgeving van de vogelnesten met een daarvoor toegelaten biocide (= bestrijdingsmiddel). Daarnaast doet u er goed aan om voorzieningen te treffen waardoor voorkomen wordt dat er opnieuw vogels gaan nestelen, bijvoorbeeld met behulp van “proppen” metaalgaas.
- Volières of kooien in huis. Maak de volière of kooi grondig schoon en kit alle naden en kieren dicht. Let op de aanhechtingen van de zitstokken! Behandel de kooi daarna met een voor dat doel toegelaten middel.
Waarschuwing
Wij maken u erop attent dat biociden ook voor mensen en huisdieren giftig zijn. Volg daarom de op de etiketten vermelde Gebruiksaanwijzing nauwgezet op en neem goede nota van de (eveneens op het etiket aangegeven) waarschuwingen.
Wanneer u een werkzame stof of de toelatingsstatus van een biocide wilt checken, kunt u de bestrijdingsmiddelendatabank van het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) raadplegen: www.ctgb.nl
Namen van bedrijven kunt u vinden op de site van de beide brancheverenigingen (NVPB en Platform Plaagdierbeheersing) en bij de Kamer van Koophandel.
Verifieer of medewerkers in het bezit zijn van een geldig bewijs van vakbekwaamheid “Beheersing plaagdieren en houtaantastende organismen”.
Chemisch afval
Resten van biociden en lege ongereinigde verpakkingen moeten worden beschouwd als gevaarlijk afval. Wij adviseren u daarom deze resten in te leveren bij het KGA-depot in uw gemeente.
Advies
Mocht de wering- en bestrijdingsmaatregelen, uitgevoerd aan de hand van deze informatie onvoldoende resultaat geven, neem dan contact op met het Kennis- en Adviescentrum Dierplagen (KAD).
Deze informatie wordt u verstrekt zonder dat er een expert van ons ter plaatse geweest is. Dit betekent dat u deze informatie op eigen risico gebruikt. Het Kennis- en Adviescentrum Dierplagen (KAD) kan niet verantwoordelijk worden gesteld voor enige (vervolg-)schade die hieruit voortvloeit. Om zeker te weten om welk dier het gaat en de overlast zoveel mogelijk te beperken, raden we u altijd aan om een determinatie bij ons te laten doen of een onderzoek ter plaatse te laten verrichten door een KAD-adviseur.