Kaasmijt (Tyrolichus casei (Oudemans))
Orde: Astigmata (subklasse der Acari)
Familie: Acaridae
Mijten komen voor in allerlei producten van plantaardige en soms dierlijke herkomst. In vochtige woningen zijn ze bovendien algemeen op muren en in meubilair waarin natuurlijke vulmaterialen zijn gebruikt.
Uiterlijk
Het lichaam van de kaasmijt is duidelijk verdeeld in twee delen. De kaasmijt heeft 7 paar lange haren aan de achterzijde van het lichaam. De mannetjes zijn 0,45-0,55 mm in lengte. De vrouwtjes zijn iets groter met een lengte van 0,5-0,7 mm.
Ontwikkeling en leefwijze
De kaasmijt heeft een totale ontwikkelingsduur van 15-18 dagen (bij een relatieve luchtvochtigheid van 87% en een temperatuur van 23°C). Bij voorkeur leven ze bij een hoge relatieve luchtvochtigheid (tot wel 100%) en een temperatuur van ca. 25°C. De mijten leven veelal in allerlei plantaardige en dierlijke producten.
Schade
De aanwezigheid van mijten vermindert de kwaliteit en daarmee de waarde van producten. Ook de smaak kan worden aangetast. Bij mensen kunnen mijten tot allergische klachten leiden.
Wering
De kaasmijt komt overal ter wereld voor. Om deze soort te weren kan men:
- De producten die in minder goede staat verkeren, vernietigen;
- Opslagruimte goed schoon en droog maken/houden;
- Nieuwe voorraadjes in goed afsluitbare flessen, bussen of trommels bewaren;
- Voorraden niet te lang bewaren;
- Voorraden koel en droog opslaan.
Bestrijding
U kunt de kaasmijt fysisch bestrijden door de ruimte droog te stoken of te luchten bij warm, zonnig weer. Eventueel kan bij correct gebruik (het liefst door een professional) cyfluthrin en chloorpyrifos gebruikt worden. Het gebruik van bestrijdingsmiddelen biedt echter geen blijvende oplossing. Het belangrijkst is om de weringsmaatregelen uit het vorige kopje correct op te volgen en uit te voeren.
Advies
Mocht u na het lezen van deze informatie nog vragen hebben, neem dan contact op met het Kennis- en Adviescentrum Dierplagen (KAD).
Deze informatie wordt u verstrekt zonder dat er een expert van ons ter plaatse geweest is. Dit betekent dat u deze informatie op eigen risico gebruikt. Het Kennis- en Adviescentrum Dierplagen (KAD) kan niet verantwoordelijk worden gesteld voor enige (vervolg-)schade die hieruit voortvloeit. Om zeker te weten om welk dier het gaat en de overlast zoveel mogelijk te beperken, raden we u altijd aan om een determinatie bij ons te laten doen of een onderzoek ter plaatse te laten verrichten door een KAD-adviseur.