Lasius-Niger

Wegmier (Lasius niger (L.))

Orde: Hymenoptera (vliesvleugeligen)
Familie: Formicidae (mieren)
Subfamilie: Formicinae (schubmieren)

De wegmier stond voorheen bekend als de zwartbruine wegmier.
Mieren zijn sociaal levende insecten die staten vormen. Een mierenstaat bestaat uit een groot aantal individuen die -al naar gelang hun werkzaamheden- sterk gespecialiseerd zijn. Werksters zijn er in grote aantallen. De wegmier heeft doorgaans maar één koningin in het nest; soms meerdere. Als zij doodgaat, verdwijnt het volk, tenzij er bijtijds een nieuwe koningin wordt geadopteerd. Klachten over mieren in huis vertonen een piek in het voorjaar en in de zomer. Als er (op het keukenaanrecht) veel te halen valt, kan het aantal mieren snel toenemen doordat ze nestgenoten informeren over de pas ontdekte voedselbron.

Uiterlijk

De wegmier hoort tot de subfamilie Formicinae, de “schubmieren”. Zij danken die naam aan het gedeelte tussen het borststuk en het achterlijf, de achterlijfssteel, die naar boven toe verbreed is tot een schub. Wegmieren zijn zwartbruin tot zwart van kleur en hebben een overvloedige, fijne beharing. De koninginnen zijn donkerbruin, hun kop is smaller dan het borststuk. De mannetjes zijn donker- tot zwartbruin. De vleugels van de mannetjes en de koninginnen zijn doorzichtig. De lengte van de mieren varieert: werksters zijn 3-5 mm lang, mannetjes 3,5-4,2 mm lang en de koninginnen spannen de kroon met een lengte van 8-9 mm.

Ontwikkeling

Mieren ondergaan een volledige gedaanteverwisseling. Dit wil zeggen dat de ontwikkeling 4 stadia kent: ei–larve–pop–adult. De ontwikkeling van ei naar adult duurt ca. 2 maanden.
Werksters leven 2-3 jaar; een koningin kan wel 15-20 jaar oud worden. Als zij sterft en er is niet voor vervanging gezorgd, dan ‘verdwijnt’ haar nest ook.

De zogenaamde “bruidsvlucht” vindt voornamelijk in juli en augustus plaats. De vlucht dankt zijn naam aan het feit dat tijdens de vlucht de mannetjes de koninginnen bevruchten. Daarna werpt de koningin haar vleugels af en helpt ze in een bestaand nest met de uitbreiding, of ze probeert een nieuw nest te stichten. Ze graaft een cel in vochtige grond en legt direct eitjes, welke na 8-10 weken uitkomen. In de tussentijd eet ze niet; ze verkrijgt haar proteïnen doordat haar vliegspieren worden afgebroken en verteerd. De larven voedt zij uit een speekselklier. Wanneer de werksters eenmaal volwassen zijn, wordt direct begonnen met het verzorgen van de koningin, het uitbreiden van het nest en het zoeken naar voedsel. Vanaf dit punt legt de koningin eitjes en komt ze gewoonlijk het nest niet meer uit.

Leefwijze

Een kolonie wegmieren bestaat gemiddeld uit zo’n 4000-7000 individuen. Hierin kent elke mier een strikte taakverdeling: de koningin(nen) en de mannetjes zorgen voor de voortplanting en de werksters zorgen voor het verzamelen van voedsel, het verzorgen van het broed, het onderhoud van het nest en, in enkele gevallen, de verdediging van het nest.

De wegmier komt overal voor in de vrije natuur, maar ook in tuinen en bij/in gebouwen. De mieren voeden zich met andere insecten en met zoetigheid. Zo verzamelen ze bijvoorbeeld honingdauw, een uitscheidingsproduct van bladluizen. Daarvoor “melken” de mieren bladluizen; dat wil zeggen dat ze de bladluizen zorgvuldig bewaken en verzorgen om op die manier zoveel mogelijk uitscheidingsproducten te bemachtigen. Als werksters een voedselbron ontdekken, zullen zij een reukspoor uitzetten naar het nest, dat door de andere mieren gevolgd wordt.

Het nut van mieren

In tuinen, parken en bossen zijn mieren zeer nuttig, omdat zij allerlei schadelijke insecten verdelgen. Tevens hebben ze een belangrijke en onmisbare functie als opruimers in de natuur.
Mierennesten bestrijden met biociden (=bestrijdingsmiddelen) op dergelijke plaatsen brengt over het algemeen veel schade met zich mee. Niet alleen de mieren worden gedood, ook andere insecten, zoogdieren en vogels kunnen worden vergiftigd. Zo dreigt de gehele natuurlijke levensgemeenschap onnodig te worden verstoord.

Wering en preventie

Om mieren te weren wordt aangeraden voor hen aantrekkelijke (zoete) levensmiddelen te bewaren in goed afsluitbare voedselopbergers, zoals kunststof bakken of glazen potten. Ook moeten afvalemmers goed afgesloten worden en moet voorkomen worden dat gemorste voedselresten blijven liggen.

Om te voorkomen dat mieren de woning binnendringen, kunnen naden en kieren bij ramen en deursponningen met een daarvoor geschikt materiaal worden gedicht. Daarnaast kunt u stootvoegen voorzien van fijnmazig insectengaas.

Daarnaast bestaat de mogelijkheid om het zand en de mierennesten onder verzakte tegels af te voeren en daarna opnieuw bestraten. De mieren blijven niet voor altijd weg, maar de overlast in de vorm van verzakte tegels zal in de eerste jaren een stuk minder zijn.

Bestrijding

  • Binnenshuis
    Zorg ten eerste voor een goede schoonmaak. Zo voorkomt u dat mieren via een reukspoor het aanwezige voedsel bereiken.
    Enkele exemplaren, die toch nog binnenkomen, kan men verwijderen met behulp van de stofzuiger. Mocht u geregeld enkele mieren zien lopen, dan kan men deze eventueel bestrijden met de zogenaamde mierenlokdoosjes. Het gebruik van lokdoosjes heeft meestal maar beperkt succes, omdat de behoefte aan een bepaald soort voedsel bij mieren sterk kan variëren per seizoen. Probeer daarom altijd zo min mogelijk andere voedselbronnen voorradig te hebben, zodat mieren sneller geneigd zijn om van de lokdoosjes te snoepen.

     

    In gevallen waarbij grote aantallen mieren in gebouwen voorkomen en men het nest niet kan vinden, kan men een “naden en kieren”-behandeling (laten) uitvoeren.

    N.B.: Zorg bij een bestrijding dat contact met levensmiddelen is uitgesloten.

  • Buitenshuis
    Op zoek naar de nesten van tuinmieren, hoeft u alleen de mierenstraten maar te volgen. Dan zult u ontdekken dat de nesten meestal buiten gelegen zijn, onder de (stoep)tegels of langs de gevel. Mieren zitten graag onder de tegels van een terras, gezien de tegels goed warmte vasthouden. Bestrijden met heet water in de nestopeningen kan effectief zijn om de aanwezige populatie mieren klein te houden. Voor nog meer effectiviteit kan gedacht worden aan het openbreken van de nesten, zodat het water dieper in de nesten kan dringen; het is namelijk van belang om ook de koningin te raken met het hete water.

     

    Als een chemische bestrijding onvermijdelijk is, dan moeten als eerste de nestingangen buitenshuis worden behandeld met een insecticide. Bestrijding buitenshuis dient alleen plaats te vinden in de directe omgeving van gebouwen!

    N.B.: De gevleugelde koninginnen en mannetjes bestrijden in de periode van de bruidsvlucht is niet goed mogelijk. De dieren komen eenmalig uit het nest en zwermen in alle mogelijke richtingen uit.

Dringend advies

Voorkom dat kinderen, huisdieren en vogels in contact kunnen komen met biociden (= bestrijdingsmiddelen). Dit geldt zowel binnen- als buitenshuis. Voorkom tevens contact met levensmiddelen.

De bestrijding dient plaats te vinden met inachtneming van de voorzorgsmaatregelen en Wettelijke Gebruiksvoorschriften die op het etiket van de biocide vermeld staan.
Wanneer u een werkzame stof of de toelatingsstatus van een biocide (=bestrijdingsmiddel) wilt checken, kunt u de bestrijdingsmiddelendatabank van het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) raadplegen.

Namen van bedrijven kunt u vinden op de site van de beide brancheverenigingen (NVPB en Platform Plaagdierbeheersing) en bij de Kamer van Koophandel.
Verifieer of medewerkers in het bezit zijn van een geldig bewijs van vakbekwaamheid “Beheersing plaagdieren en houtaantastende organismen”.

Chemisch afval

Resten van biociden en lege, ongereinigde verpakkingen moeten worden beschouwd als gevaarlijk afval. Wij adviseren u daarom deze resten in te leveren bij het KGA-depot in uw gemeente.

Advies

Mochten de wering- en bestrijdingsmaatregelen, uitgevoerd aan de hand van deze informatie, onvoldoende resultaat opleveren, neem dan contact op met het Kennis- en Adviescentrum Dierplagen (KAD).

Disclaimer

Deze informatie wordt u verstrekt zonder dat er een expert van ons ter plaatse geweest is. Dit betekent dat u deze informatie op eigen risico gebruikt. Het Kennis- en Adviescentrum Dierplagen (KAD) kan niet verantwoordelijk worden gesteld voor enige (vervolg-)schade die hieruit voortvloeit. Om zeker te weten om welk dier het gaat en de overlast zoveel mogelijk te beperken, raden we u altijd aan om een determinatie bij ons te laten doen of een onderzoek ter plaatse te laten verrichten door een KAD-adviseur.