spookdraaigatje 2 (Tapinoma melanocephalum) [KAD]

Spookdraaigatje (Tapinoma melanocephalum (F.))

Orde: Hymenoptera (vliesvleugeligen)
Familie: Formicidae (mieren)
Subfamilie: Dolichoderinae (geurmieren)

In Nederland komt een steeds groter aantal tropische mierensoorten voor dat zich in onze goed verwarmde woningen kan handhaven. In diverse gevallen is gebleken dat deze mierensoorten ons land binnenkomen met potplanten. Van daaruit kan verdere verspreiding plaatsvinden.

Het spookdraaigatje komt algemeen voor in de tropen en is door handels- en toeristenverkeer naar vele landen in de gematigde zone versleept. Al vóór de Tweede Wereldoorlog kwamen ze op verschillende plaatsen in Nederland voor, met name in tropische kassen bij o.a. orchideeën.

Uiterlijk

Spookdraaigatjes zijn kleine mieren van 1,5-2 mm lang met een duidelijk tweekleurig lichaam: de kop en het merendeel van het borststuk zijn zwart gekleurd, terwijl het achterlijf melkachtig wit is. Ook de poten en antennen zijn erg bleek.

Zij danken de naam ‘spookdraaigatje’ aan de spookachtige witte kleur van het achterlijf; draaigatje duidt dan weer op het feit dat zij het achterlijf makkelijk opheffen en bij gevaar ronddraaien.

Ontwikkeling en leefwijze

Het spookdraaigatje wordt aangetroffen in woningen, tropische zwembaden en warme kassen. De mieren nestelen in potplanten, in kleine ruimtes, zoals scheuren of holtes in de muur, maar bijvoorbeeld ook in (elektronische) apparaten.

De kolonie van het spookdraaigatje kan soms wel meer dan 100.000 werksters bevatten. Bovendien bevinden zich in het nest meerdere eitjesleggende koninginnen. Een nieuwe kolonie wordt meestal gesticht door afsplitsing. Hierbij verlaat één of meerdere koninginnen tezamen met een deel van de werksters het nest, om elders een nieuw nest te stichten. Daarnaast verhuizen spookdraaigatjes gemakkelijk: het zijn opportunistische nestelaars op plekken die soms maar een paar uren, dagen of weken bewoonbaar blijven. Zodra de nestlocatie niet gunstig genoeg meer is, verhuizen zij naar een volgende locatie.

De mieren kunnen op basis van geur zeer snel de voor hen aantrekkelijke voedingsstoffen vinden. Zodra een geschikte voedingsbron is gevonden, zetten zij een reukspoor uit zodat de soortgenoten het voedsel kunnen vinden.
Ze voeden zich met koolhydraten, zoals honingdauw die zij verkrijgen uit blad- en schildluizen, maar ook uit bijvoorbeeld de suikerpot. Verder is bekend dat zij andere kleine insecten consumeren. In een woning is dus altijd wel iets interessants voor hen vinden.

Schade

In woningen kunnen spookdraaigatjes – mede doordat de kolonies via nestafsplitsingen kunnen uitgroeien tot flinke proporties – een ware plaag vormen en de bewoners tot wanhoop drijven, omdat ze worden aangetroffen in voorraadkasten, broodtrommels, in niet hermetisch afgesloten voorraadbussen, op het aanrecht, etc.

In plantenkassen richt deze soort economische schade aan in verband met haar relatie tot bladluizen.

Wering

Bewaar levensmiddelen zoveel mogelijk in goed gesloten potten en bussen en controleer binnenkomende goederen op aanwezigheid van spookdraaigatjes, vooral wanneer de goederen uit de tropen komen.

Ook is het van belang een goede hygiëne aan te houden: voorkom dat mieren gemakkelijk aan gemorst voedsel kunnen komen.

Bestrijding

Bij geconstateerde aanwezigheid van spookdraaigatjes is het noodzakelijk om de verspreiding goed te inventariseren, omdat er mogelijk meerdere clusternesten aanwezig kunnen zijn. Bestrijding dient plaats te vinden in het gehele verspreidingsgebied en alle ruimten waar de mieren in voorkomen.

Het zijn de koninginnen die zorgen voor het voortbestaan van de soort. De enige effectieve methode van bestrijding bestaat uit het uitschakelen van deze exemplaren. Aangezien deze mieren zich bijna uitsluitend ophouden in zeer goed verscholen nesten is dit niet te realiseren met een vloeibaar of poedervormig bestrijdingsmiddel. De bestrijding wordt het meest doeltreffend uitgevoerd met behulp van een lokaasmethode.

Voor de bestrijding kan gebruik worden gemaakt van een lokaas op gel-basis, toegelaten voor de bestrijding van spookdraaigatjes. Bestrijding zal mogelijk met enige regelmaat herhaald moeten worden om de kolonie volledig aan te pakken. Na afronding van de bestrijding dienen de aangebrachte lokazen door de toepasser te worden verwijderd.

Bij het gebruik van lokaasgels moet ander voedsel onbereikbaar gemaakt worden. Denk hierbij niet alleen aan voedingsmiddelen, maar ook aan blad- en schildluizen, die honingdauw uitscheiden op planten. Het lokaas dient te worden uitgezet bij de mierenstraten en openingen die door de mieren worden gebruikt.

Indien nesten worden aangetroffen in makkelijk verplaatsbare objecten, kan het object goed ingepakt worden in een plastic zak en zo snel mogelijk worden ingevroren (wanneer mogelijk!).

N.B.: omdat Tapinoma-mieren oppervlakken waar recent vloeibare insecticiden of stuifpoeders zijn toegepast vermijden, kan een bestrijding pas met succes worden uitgevoerd als gedurende een aaneengesloten periode van 8 weken voorafgaand aan de bestrijding en gedurende de periode van toepassing van lokazen geen bespuitingen door eigenaar, bewoners, of professionele bestrijdingstechnici worden uitgevoerd.

Monitoring

Monitoring blijft van groot belang. Het kan voorkomen dat mieren tijdens de inspectie op een bepaalde locatie niet aanwezig zijn, maar later op de dag wel. Attendeer de bewoners of gebruikers van een pand dat de aanwezigheid van deze mieren gemeld moet worden als ze onverhoopt toch nog mieren aantreffen nadat de bestrijding is afgerond. Hierdoor kan snel ingegrepen worden en de verspreiding worden beperkt.

Waarschuwing

De bestrijding dient plaats te vinden met inachtneming van de voorzorgsmaatregelen en Wettelijke Gebruiksvoorschriften die op het etiket van de biocide vermeld staan.
Wanneer u een werkzame stof of de toelatingsstatus van een biocide wilt checken, kunt u de bestrijdingsmiddelendatabank van het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) raadplegen.

Namen van bedrijven kunt u vinden op de site van de beide brancheverenigingen (NVPB en Platform Plaagdierbeheersing) en bij de Kamer van Koophandel.
Verifieer of medewerkers in het bezit zijn van een geldig bewijs van vakbekwaamheid “Beheersing plaagdieren en houtaantastende organismen”.

Chemisch afval

Resten van biociden en lege, ongereinigde verpakkingen moeten worden beschouwd als gevaarlijk afval. Wij adviseren u daarom deze resten in te leveren bij het KGA-depot in uw gemeente.

Advies

Mocht u na het lezen van deze informatie nog vragen hebben, neem dan contact op met het Kennis- en Adviescentrum Dierplagen (KAD).

Disclaimer

Deze informatie wordt u verstrekt zonder dat er een expert van ons ter plaatse geweest is. Dit betekent dat u deze informatie op eigen risico gebruikt. Het Kennis- en Adviescentrum Dierplagen (KAD) kan niet verantwoordelijk worden gesteld voor enige (vervolg-)schade die hieruit voortvloeit. Om zeker te weten om welk dier het gaat en de overlast zoveel mogelijk te beperken, raden we u altijd aan om een determinatie bij ons te laten doen of een onderzoek ter plaatse te laten verrichten door een KAD-adviseur.