Schaduwmier (Lasius umbratus (Nylander))
Orde: Hymenoptera (vliesvleugeligen)
Familie: Formicidae (mieren)
Subfamilie: Formicinae (schubmieren)
De schaduwmier dankt haar naam aan haar ondergrondse leefwijze en is een bijzondere soort binnen de familie van mieren. Wat deze soort uniek maakt, is dat zij hun nest parasitair vestigen in kolonies van andere mieren, zoals de wegmier of de boommier, door de koningin te doden en de kolonie over te nemen. Schaduwmieren komen voornamelijk voor in vochtige gebieden, vaak in de buurt van bomen of struiken, en worden meestal waargenomen in parken, tuinen en bossen.
Uiterlijk
De schaduwmier behoort tot de subfamilie Formicinae, de “schubmieren”. Zij danken die naam aan het gedeelte tussen het borststuk en het achterlijf, de achterlijfssteel, die naar boven toe verbreed is tot een schub. De schaduwmier heeft in de bovenrand van de relatief hoge schub een min of meer diepe uitsnijding.
De werksters zijn heldergeel van kleur. De koninginnen zijn echter roodbruin en de mannetjes zijn bruin tot donkerbruin gekleurd.
De werksters van de schaduwmier zijn 4-5,5 mm lang, de mannetjes 3,4-4,8 mm en de koninginnen 7-8 mm. De mannetjes en de koninginnen zijn gevleugeld. Deze vleugels zijn bij de inplanting bruin berookt.
Ontwikkeling en leefwijze
Mieren ondergaan een volledige gedaanteverwisseling. Dit wil zeggen dat de ontwikkeling 4 stadia kent: ei–larve–pop–adult. Ei-afzetting vindt plaats in het voorjaar en de zomer.
De nesten van de schaduwmier zijn kartonachtig en treft men aan in de bodem onder stenen, hout of onder een dikke strooisellaag; soms ook in rottend hout. De bodemnesten liggen vaak dieper dan een halve meter.
Ze nestelen meestal onopvallend en zijn vaak moeilijk te vinden. Af en toe komt de soort voor in koele en vochtige omgevingen in gebouwen (spouwmuren, kruipruimten, soms plafonds), vaak zodanig dat ze pas ontdekt worden als de gevleugelde schaduwmieren tijdens de bruidsvlucht een uitweg zoeken om het huis te verlaten.
De werksters verblijven permanent onder de grond.
Voornamelijk van juni tot september vindt de “bruidsvlucht” plaats. Tijdens de vlucht bevruchten de mannetjes de koninginnen. Na de vlucht sterven de mannetjes en proberen de koninginnen een nieuw nest te stichten door binnen te dringen in een bestaand nest van de wegmier (L. niger) of de humusmier (L. platythorax), soms de boommier (L. brunneus), en de ‘stammoeder’ te doden. De weg- of humusmierwerksters zorgen voor de eitjes van hun nieuwe koningin, waardoor er na verloop van tijd een zuivere kolonie schaduwmieren ontstaat.
Kolonies van de schaduwmier worden op hun beurt weer overvallen door een koningin van de glanzende houtmier (L. fuliginosus).
Het nut van mieren
In tuinen, parken en bossen zijn mieren zeer nuttig, omdat zij allerlei insecten verdelgen. Tevens hebben ze een belangrijke en onmisbare functie als opruimers in de natuur.
Mierennesten bestrijden met biociden (=bestrijdingsmiddelen) op dergelijke plaatsen brengt over het algemeen veel schade met zich mee. Niet alleen de mieren worden gedood, ook andere insecten, zoogdieren en vogels kunnen worden vergiftigd. Zo dreigt de gehele natuurlijke levensgemeenschap onnodig te worden verstoord.
Wering en preventie
Om mieren te weren wordt aangeraden voor hen aantrekkelijke (zoete) levensmiddelen te bewaren in goed afsluitbare voedselopbergers, zoals kunststof bakken of glazen potten. Ook moeten afvalemmers goed afgesloten worden en moet voorkomen worden dat gemorste voedselresten blijven liggen.
Voorkom nestvorming door rottend hout in en rondom de woning te verwijderen en het vochtprobleem op te lossen.
Om te voorkomen dat mieren de woning binnendringen, kunnen naden en kieren bij ramen en deursponningen met een daarvoor geschikt materiaal worden gedicht.
Bestrijding
Een bestrijding van mieren moet alleen plaatsvinden wanneer deze insecten in gebouwen daadwerkelijk overlast veroorzaken.
Enkele rondlopende mieren doen geen kwaad, veroorzaken ook geen schade en kunnen worden verwijderd met behulp van de stofzuiger. Mocht u geregeld mieren zien lopen, dan zijn ze eventueel te bestrijden met de zogenaamde mierenlokdoosjes.
Wanneer deze insecten echter een nest hebben gemaakt van waaruit ze steeds in grote aantallen een gebouw binnenkomen of als het nest zich binnenshuis bevindt, kan een bestrijding noodzakelijk zijn.
Bij het aantreffen van schaduwmieren in gebouwen moet u allereerst nagaan waar zich het nest van deze mieren bevindt. In de meeste gevallen is een nest buiten gesitueerd en kan bij hinder binnenshuis worden volstaan met het nemen van de juiste weringsmaatregelen of met een bestrijding buitenshuis. Als het nest zich wel binnenshuis bevindt, is dit altijd in relatie met vocht en/of rottend hout.
N.B.: Een bestrijdingsactie tegen de gevleugelde koninginnen en mannelijke exemplaren in de periode waarin de bruidsvlucht plaatsvindt is onnodig en daarbij niet goed mogelijk, omdat ze eenmalig uit het nest komen en in alle mogelijke richtingen uitzwermen. Bij overlast van gevleugelde exemplaren binnen, kunt u deze verwijderen met de stofzuiger.
Dringend advies
Voorkom dat kinderen, huisdieren en vogels in contact kunnen komen met biociden. Dit geldt zowel binnen- als buitenshuis. Voorkom tevens contact met levensmiddelen.
De bestrijding dient plaats te vinden met inachtneming van de voorzorgsmaatregelen en Wettelijke Gebruiksvoorschriften die op het etiket van de biocide vermeld staan.
Wanneer u een werkzame stof of de toelatingsstatus van een biocide (=bestrijdingsmiddel) wilt checken, kunt u de bestrijdingsmiddelendatabank van het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) raadplegen.
Namen van bedrijven kunt u vinden op de site van de beide brancheverenigingen (NVPB en Platform Plaagdierbeheersing) en bij de Kamer van Koophandel.
Verifieer of medewerkers in het bezit zijn van een geldig bewijs van vakbekwaamheid “Beheersing plaagdieren en houtaantastende organismen”.
Chemisch afval
Resten van biociden en lege, ongereinigde verpakkingen moeten worden beschouwd als gevaarlijk afval. Wij adviseren u daarom deze resten in te leveren bij het KGA-depot in uw gemeente.
Advies
Mochten de wering- en bestrijdingsmaatregelen, uitgevoerd aan de hand van deze informatie, onvoldoende resultaat opleveren, neem dan contact op met het Kennis- en Adviescentrum Dierplagen (KAD).
Deze informatie wordt u verstrekt zonder dat er een expert van ons ter plaatse geweest is. Dit betekent dat u deze informatie op eigen risico gebruikt. Het Kennis- en Adviescentrum Dierplagen (KAD) kan niet verantwoordelijk worden gesteld voor enige (vervolg-)schade die hieruit voortvloeit. Om zeker te weten om welk dier het gaat en de overlast zoveel mogelijk te beperken, raden we u altijd aan om een determinatie bij ons te laten doen of een onderzoek ter plaatse te laten verrichten door een KAD-adviseur.