Grauwzwarte renmier (Formica fusca (L.))
Orde: Hymenoptera (vliesvleugeligen)
Familie: Formicidae (mieren)
Subfamilie: Formicinae (schubmieren)
De grauwzwarte renmier komt voornamelijk voor op zandgronden (heidevelden). De nesten zitten vaak onder stenen, planten of hout en zijn hierdoor niet zichtbaar.
Uiterlijk
De grauwzwarte renmier is zoals de naam al aangeeft grijszwart van kleur. Soms hebben ze een bronsglans op hun achterlijf.
Mannetje: 7-11 millimeter
Koningin: 6-10 millimeter
Werkster: 4,5-7,5 millimeter
Leefwijze
Mieren kennen een strikte taakverdeling: de koningin(nen) en de mannetjes zorgen voor de voortplanting en de werksters zorgen voor het verzamelen van voedsel, het verzorgen van het broed, het onderhoud van het nest en, in voorkomende gevallen, de verdediging van het nest. Een kolonie van de grauwzwarte renmier heeft geen vast wegennet, en de werksters gaan vaak individueel op pad om voedsel te verzamelen. Hoe hoger de temperatuur is hoe meer activiteit de mieren zullen vertonen in en rondom het nest.
Voedsel
De grauwzwarte renmier leeft van koolhydraten en eiwitten. Ze kunnen dit halen uit andere, schadelijke insecten die worden gedood en genuttigd door de mieren. Ook eten ze de zoetige afscheiding die bladluizen produceren.
Schade
De mieren bouwen soms hun nesten onder een woning of in een spouwmuur. In het late najaar, winter en vroege voorjaar kunnen deze mieren dan voor veel overlast in de woning zorgen.
Bestrijding
Bij overlast in de onmiddellijke nabijheid van bebouwing kan het nestmateriaal samen met de mieren overgeschept worden en verplaatst worden. Het nest moet dan uitgestort worden in een bos minstens 1 kilometer van de bebouwing vandaan.
Advies
Mochten de bestrijdingsmaatregelen, uitgevoerd aan de hand van dit advies, onvoldoende resultaat opleveren, neem dan contact op met het Kennis- en Adviescentrum Dierplagen (KAD).
Deze informatie wordt u verstrekt zonder dat er een expert van ons ter plaatse geweest is. Dit betekent dat u deze informatie op eigen risico gebruikt. Het Kennis- en Adviescentrum Dierplagen (KAD) kan niet verantwoordelijk worden gesteld voor enige (vervolg-)schade die hieruit voortvloeit. Om zeker te weten om welk dier het gaat en de overlast zoveel mogelijk te beperken, raden we u altijd aan om een determinatie bij ons te laten doen of een onderzoek ter plaatse te laten verrichten door een KAD-adviseur