Konijnen (Oryctolagus cuniculus (L.))
Orde: Lagomorpha (haasachtigen)
Familie: Leporidae (hazen en konijnen)
Konijnen zijn in de vroege Middeleeuwen ingevoerd in Nederland en hebben zich sindsdien wijd verspreid over het land. Ze handhaven zich het best in halfopen, zanderige landschappen waar holen gegraven kunnen worden, al kunnen ze ook onder ruigten voorkomen. Ook in bosranden, stadsparken, tuinen en industriegebieden zijn ze een veel geziene gast.
Het konijn wordt vaak een knaagdier genoemd, maar dit is niet juist! Het behoort tot de aparte orde van haasachtigen, waarin het voornaamste verschil zit in de paar stifttanden die in het bovenste deel van het gebit achter de snijtanden staan. Knaagdieren hebben maar 2 snijtanden in het bovenste deel van het gebit. Daarnaast gebruiken konijnen nooit hun voorpoten om voedsel vast te houden.
Uiterlijk
Konijnen zijn met hun lengte van 35-50 cm vaak net iets kleiner dan echte hazen. Hun oren zijn lang, maar korter dan de kop en bezitten een donker randje aan de oorpunten. De achterpoten zijn relatief lang en worden als er gevaar dreigt, gebruikt om op de grond te roffelen.
Ze hebben een bruingrijze vacht met een oranjebruine vlek in de nek, waarbij de buikzijde veel lichter van kleur is, vaak tegen wit aan. De korte staart is van boven zwart en aan de onderzijde wit gekleurd; deze witte kleur is goed zichtbaar wanneer een konijn op de vlucht slaat. Er bestaat een grote variatie in de bruingrijze kleur. Daarnaast zijn er ook gevlekte vachten of zelfs vachten die volledig wit of zwart zijn.
Leefwijze
Konijnen zijn sociale schepsels. Ze leven veelal in kolonies met uitgestrekte gangenstelsels met kamers, waarbij een hol door een familie van maximaal 10 dieren wordt bewoond. In de kolonie heerst een duidelijke hiërarchie: dominante konijnen bezitten de beste nesten in het centrum van de kolonie en hebben hun eigen foerageergebied.
Konijnen zijn voornamelijk in de schemer en nacht actief. Ze vertonen nauwelijks trekgedrag en blijven vaak binnen 100 meter van hun hol. De directe omgeving is dan ook kaalgevreten, waardoor predatoren makkelijk gespot kunnen worden. Het voedsel bestaat uit grassen en kruiden, vooral jonge scheuten, loten, enzovoorts. Ook wortels van gewassen en schors van bomen staan op het menu. Overdag verblijven ze vaak in hun hol, waar ze zich voeden met zachte uitwerpselen die een eerste vertering hebben doorgemaakt en rijk zijn aan vitaminen en eiwitten.
Per jaar heeft het konijn zo’n 4 tot 5 worpen van gemiddeld 5 (3-7) jongen. De draagtijd bedraagt ongeveer een maand. Jonge konijnen worden geboren in een aparte nestkamer en zijn bij de geboorte hulpeloos (kaal en blind). Na ca. 3 weken verlaten zij het nest en na 4 maanden zijn zij al geslachtsrijp. Mede hierdoor kan er, onder gunstige omstandigheden, een grote plaag ontstaan. Konijnen kunnen maximaal 5 jaar leven, maar gemiddeld is dit slechts 1,5 jaar vanwege allerlei predatoren, door de jacht en verkeer en besmettelijke ziektes.
Schade
Door hun graasgedrag hebben konijnen een sterke invloed op de vegetatie; er ontstaat een open landschap met een afwisseling van bosjes en bloemrijke gedeeltes met veel insecten. Sommige gebieden zouden er zonder konijnen heel anders (dichtbegroeid) uitzien.
Echter kunnen ze zich ook tegoed doen aan land- en tuinbouwgewassen of de wortels daarvan, waardoor flinke vraatschade kan ontstaan. Ook in moestuinen kunnen ze zich voeden met jonge delen van planten. Daarnaast kunnen ze met hun uitgebreide gangenstelsels schade aanrichten aan gazons, parken, tuinen, e.d.
Wering
Konijnen kunnen van een stuk land geweerd worden door rondom een goed sluitende omheining aan te leggen, waarbij het gaas tot 30 cm diep in de grond moet worden aangebracht. Jonge bomen kunnen onderin rondom de stam worden voorzien van een speciale afrastering, om knaagschade aan de schors te voorkomen. Het helpt ook om snoeihout te laten liggen, waardoor de vraat wordt afgeleid.
Bestrijding
Volgens de Omgevingswet (Artikel 11.54 Besluit activiteiten leefomgeving) mogen in het wild levende zoogdieren zonder vergunning niet opzettelijk gedood of gevangen worden. Echter, mede omdat het konijn schade aan kan richten aan land- en tuinbouwgewassen, mag het vergunningsvrij (Artikel 11.57 Bal) gevangen, verontrust of bejaagd worden. Dit mag gebeuren door een jachthouder, of wordt door de Faunabeheereenheid in uw provincie gedaan.
Voor meer informatie kunt u terecht op de website van de Faunabeheereenheid van uw provincie.
Advies
Mocht u na het lezen van deze informatie nog vragen hebben, neem dan contact op met het Kennis- en Adviescentrum Dierplagen (KAD).
Deze informatie wordt u verstrekt zonder dat er een expert van ons ter plaatse geweest is. Dit betekent dat u deze informatie op eigen risico gebruikt. Het Kennis- en Adviescentrum Dierplagen (KAD) kan niet verantwoordelijk worden gesteld voor enige (vervolg-)schade die hieruit voortvloeit. Om zeker te weten om welk dier het gaat en de overlast zoveel mogelijk te beperken, raden we u altijd aan om een determinatie bij ons te laten doen of een onderzoek ter plaatse te laten verrichten door een KAD-adviseur.