Rozenkever (Phyllopertha horticola (L.))
Orde: Coleoptera (kevers)
Familie: Scarabaeidae (bladsprietkevers)
De rozenkever komt in heel Nederland voor bij bosranden, bosschages, op heidegronden, in tuinen en boomgaarden. Hij wordt ook wel Johanneskever of tuinkevertje genoemd. Larven (engerlingen) van deze bladsprietkeversoort ontwikkelen zich in de bovenste zone van graszoden en voeden zich met de wortels. Ook kunnen larven overleven met wortels van sierplanten en kleine (fruit)bomen. Adulte rozenkevers voeden zich met bladeren, vruchten en bloemknoppen.
Uiterlijk
Van mei tot juni verschijnen de 8-12 mm lange kevers. De dekschilden ter bescherming van de vleugels zijn roodbruin van kleur, terwijl het halsschild en de kop een groenzwarte kleur hebben. Lange haren op de poten en soms ook op de dekschilden kenmerken deze kever.
Larven kunnen een lengte van 20 mm bereiken en zijn geelwit van kleur, met een harde oranjebruine kop. Ze beschikken over drie paar poten, waarbij de achterste twee paar poten gelijkwaardig zijn in lengte. Poppen van de rozenkever zijn lichtbruin tot crèmekleurig.
Ontwikkeling en leefwijze
Kevers ondergaan een volledige gedaanteverwisseling. Dit wil zeggen dat de ontwikkeling vier stadia kent: ei–larve–pop–adult. Bij de rozenkever is dit een eenjarige cyclus
Na de paring leggen vrouwtjes eitjes 5-15 cm diep in de grond. Pas gelegde eitjes zijn langwerpig en krijgen na verloop van tijd een rondere vorm. De eitjes komen na enkele weken uit.
Voor de larven dient de bodem dichtbegroeid te zijn en een losse structuur te hebben. Zo droogt de bodem niet snel uit en kunnen de larven overleven. Pasgeboren larven voeden zich met organisch materiaal, waarna ze overgaan op wortels van grassen, sierplanten of kleine (fruit)bomen. Als in het najaar de temperaturen dalen, graven de larven zich dieper in de grond om de winter door te komen. Kenmerkend voor de larven is de C-vormige lichaamsvorm waarin zij liggen. Zodra in maart of april de temperatuur hoog genoeg is verpoppen de larven.
In mei en juni komen de adulte kevers tevoorschijn. De kevers zijn te vinden bij bosranden, bosschages, op heidegrond en in tuinen en boomgaarden met gras. De mannetjes vliegen uit en vormen een zwerm boven de grond, op zoek naar vrouwtjes om mee te paren. Mannelijke kevers leven drie weken en voeden zich met bladeren, vruchten en bloemknoppen. Vrouwtjes zijn enkel boven de grond voor de paring. In eerste instantie leggen de vrouwtjes ongeveer 75% van de 40 eitjes. Dan vliegen ook de vrouwtjes uit om de overige eitjes te leggen, wat de verspreiding van de soort bepaalt.
Schade
Doordat de larven zich voeden met plantenwortels kan schade optreden bij de plant. Zo kunnen in het gazon gele, bruine of kale plekken ontstaan. Het gras kan nu gemakkelijker worden omgespit door vogels en zoogdieren, zoals de mol, die op zoek zijn naar de larven. In tuinen of golfbanen kan dit overlast geven. Naast de grassen voeden de larven zich ook met wortels van sierplanten en kleine (fruit)bomen. Door de aangetaste wortels zijn de planten kwetsbaarder voor ziektes. Larven kunnen zich ook bovengronds voeden met vruchten of zaden.
Schade door adulte rozenkevers beperkt zich tot vraat aan bladeren, vruchten en bloemknoppen. Hierbij heeft de kever geen duidelijke voorkeurssoort.
Bestrijding
De adulte rozenkevers kunnen gevangen worden met een rozenkeverval in combinatie met een feromoon. Keverlarven zijn op een biologische manier te bestrijden met behulp van insectparasitaire nematoden (aaltjes). In Nederland is op dit moment een aantal soorten nematoden toegelaten voor biologische bestrijding. Gezien deze soorten allen van nature in de Nederlandse bodem voorkomen, is er geen sprake van schade aan mens, dier, milieu, of nuttige insecten. Inzetten van deze nematoden gebeurt wanneer de bodemtemperatuur minstens 12°C is. Toegelaten nematoden waarvan bekend is dat zij larven van de rozenkever bestrijden zijn Heterohabditis bacteriophora.
Een andere biologische bestrijdingstechniek is het inzaaien van wilde peen. Hierdoor wordt de natuurlijke vijand van de rozenkever, de gewone keverdoder (Tiphia femorata) aangetrokken. De gewone keverdoder parasiteert de rozenkever door de eitjes op de larven te leggen.
In geval van schade aan uw gazon door de aantasting van de wortels, kan beregenen helpen om het gras te laten herstellen.
Chemische bestrijding van kevers is niet gewenst gezien de mogelijke schade aan andere organismen dan de doelsoort en de inefficiëntie tegen keverlarven, vergeleken met een biologische aanpak.
Advies
Mocht u na het lezen van deze informatie nog vragen hebben, neem dan contact op met het Kennis- en Adviescentrum Dierplagen (KAD).
Deze informatie wordt u verstrekt zonder dat er een expert van ons ter plaatse geweest is. Dit betekent dat u deze informatie op eigen risico gebruikt. Het Kennis- en Adviescentrum Dierplagen (KAD) kan niet verantwoordelijk worden gesteld voor enige (vervolg-)schade die hieruit voortvloeit. Om zeker te weten om welk dier het gaat en de overlast zoveel mogelijk te beperken, raden we u altijd aan om een determinatie bij ons te laten doen of een onderzoek ter plaatse te laten verrichten door een KAD-adviseur.