Klanders (Sitophilus spp.)
Orde: Coleoptera (kevers)
Familie: Curculionidae (snuitkevers)
Rijst-, mais- en graankorrels kunnen worden aangetast door diverse klandersoorten. Klanders zijn zeer algemeen in graanopslagplaatsen en worden ook aangetroffen in vaste meelspijzen en zetmeelhoudende waren.
Deze kevers behoorden oorspronkelijk niet tot onze fauna. Ze zijn lang geleden via de graanhandel in onze streken ingevoerd. Door transporten worden ze verder verspreid.
Uiterlijk
De graanklander (Sitophilus granarius L.) behoort, samen met de rijstklander (Sitophilus oryzae L.) en de maisklander (Sitophilus zeamais Motschulsky), tot de familie van de snuitkevers. Dit zijn kevers met een karakteristiek uiterlijk, waarbij de lange snuit en de knievormig gebogen antennen met een min of meer knotsvormig uiteinde opvallen.
Deze klanders zijn 3-5 mm groot en hebben een cilindrisch hard lichaam, dat roodbruin tot bijna zwart van kleur is. Kenmerkend is dat het halsschild nauwelijks korter is dan de dekschilden. Het halsschild van graanklanders heeft ovaalvormige putjes en de dekschilden hebben duidelijk gescheiden lijnen; de dekschilden zijn vergroeid, waardoor graanklanders niet kunnen vliegen.
Rijst- en maisklanders hebben ronde putjes en lijnen die dichter bij elkaar liggen. Ze zijn te herkennen aan de 2 paar oranje vlekken op hun dekschilden. Zij kunnen wel vliegen.
Ontwikkeling en leefwijze
Kevers ondergaan een volledige gedaanteverwisseling. Dit wil zeggen dat de ontwikkeling 4 stadia kent: ei–larve–pop–adult. Bij 23°C duurt de ontwikkeling van ei tot volwassen klander ongeveer 1 maand.
Het wijfje boort met haar snuit een gaatje in een graankorrel en legt hierin één ei, waarna zij het gaatje weer dicht maakt met een afscheidingsproduct. Per dag kan een vrouwelijke klander 2-3 eitjes leggen. Omdat klanders betrekkelijk lang leven, kunnen ze in totaal wel een paar honderd eitjes leggen.
Uit het ei komt een witte, pootloze larve (de larve van de graanklander wordt ook wel ‘korenworm’ genoemd’). Deze larve vreet de hele korrel leeg en verpopt zich daarna in het omhulsel van de korrel. De verpopping duurt slechts een week, waarna de cyclus zich weer herhaalt.
Graanklanders kunnen ook wel buiten worden aangetroffen. Dit in tegenstelling tot de rijst- en maisklander, die alleen in min of meer verwarmde opslagplaatsen kunnen leven. Ze tasten meestal hele graankorrels aan, al kunnen ze ook andere zetmeelhoudende waren als vermicelli, macaroni, erwten, kastanjes, eikels, hondenvoer, etc. aantasten.
Bij een temperatuur van 28°C leven de volwassen klanders ongeveer 3 maanden. Bij 20°C is dit 5-7 maanden. Beneden 13°C staat de ontwikkeling stil. Onder gunstige omstandigheden zijn er 3 tot 4 generaties per jaar, normaal zullen dit er 2 tot 3 zijn.
Schade
Klanders tasten diverse producten aan. Door hun toedoen vermindert zowel de hoeveelheid als de kwaliteit van het aangetaste product. Het meest voedzame deel van de graankorrel wordt immers weggevreten, waardoor de voedingswaarde sterk vermindert. Ook raakt de voorraad verontreinigd door de kevers, larven en uitwerpselen.
Wering en preventie
Houd levensmiddelen zo kort mogelijk op voorraad en zorg ervoor dat de opslagruimte koel en droog blijft. Leeggekomen ruimten moeten eerst grondig gereinigd worden, voordat ze weer gevuld worden met een nieuwe voorraad. De oudste voorraden eerst opgebruiken en aangetaste voorraad snel verwerken of vernietigen.
Berg niet-aangetaste en nieuwe voorraden op in goed afgesloten voedselopbergers, zoals kunststof bakken of glazen potten.
Bestrijding
Levensmiddelen die zwaar door klanders zijn aangetast, kan men beter onmiddellijk verwijderen. Kleinere voedselvoorraden die in een lichte mate zijn aangetast, zijn nog wel te gebruiken. Doe dit echter zo spoedig mogelijk!
Licht aangetaste, “verdachte” voorraden kunnen ingevroren worden. Bevriezing gedurende 24 uur bij een temperatuur van -20°C zal alle stadia van de klander doden. Let op, deze temperatuur moet ook in het binnenste van het product bereikt worden, dus er moet rekening gehouden worden met een voorkoelperiode.
Insecten kunnen vaak lange tijd overblijven in voedselresten tussen naden (denk aan de vloer!), kieren, achter dubbele wanden, etc. Zorg er daarom voor dat de keuken, opslagruimte of provisiekast die de bron van besmetting vormt, geheel en grondig wordt schoongemaakt. Verwijder daarnaast de zakken met afval uit het huis.
Omdat de besmettingsbron(nen) makkelijk kunnen worden opgespoord en verwijderd, is het gebruik van biociden (=bestrijdingsmiddelen) onnodig en af te raden.
Advies
Mochten de wering- en bestrijdingsmaatregelen, uitgevoerd aan de hand van deze informatie, onvoldoende resultaat opleveren, neem dan contact met het Kennis- en Adviescentrum Dierplagen (KAD).
Deze informatie wordt u verstrekt zonder dat er een expert van ons ter plaatse geweest is. Dit betekent dat u deze informatie op eigen risico gebruikt. Het Kennis- en Adviescentrum Dierplagen (KAD) kan niet verantwoordelijk worden gesteld voor enige (vervolg-)schade die hieruit voortvloeit. Om zeker te weten om welk dier het gaat en de overlast zoveel mogelijk te beperken, raden we u altijd aan om een determinatie bij ons te laten doen of een onderzoek ter plaatse te laten verrichten door een KAD-adviseur.