messingkever (Niptus hololeucus)

Messingkever (Niptus hololeucus (Faldermann))

Orde: Coleoptera (kevers)
Familie: Anobiidae (klopkevers)
Subfamilie: Ptininae (diefkevers)

De messingkever komt oorspronkelijk voor bij de kusten van de Zwarte Zee. Men komt ze vooral tegen op plekken waar zetmeel-bevattende afvalstoffen zijn, bijvoorbeeld bij hooi, stro, kaf, zemelen en meel. De kevers zitten veelal verstopt in donkere en ontoegankelijke hoeken.

Uiterlijk

De volwassen messingkever kan 3 tot 4,5 millimeter lang worden. Ze hebben een goudgele kleur en lange zijdeachtige haren aan hun dekschild. Hun kop zit verborgen onder een rondachtig borststuk en ze hebben een ovaalvormig achterlichaam. Ze kunnen niet vliegen.

Ontwikkeling en leefwijze

Kevers ondergaan een volledige gedaanteverwisseling. Dit wil zeggen dat de ontwikkeling 4 stadia kent: ei–larve–pop–adult. De tijd van ei tot volwassen kever is minimaal 4 maanden, waarna de volwassen kever nog 4 tot 10 maanden leeft. De vrouwtjes leggen 25 tot 30 eitjes per keer.
De messingkevers hebben 2 generaties per jaar; ze worden meestal gezien in juni/juli en daarna weer in november/december. Om zich voort te planten moeten de kevers veel eiwitrijk voedsel eten. De larven eten dierlijk en plantaardig materiaal, bijvoorbeeld textiel, granen en gedroogde vruchten. De volwassen kevers eten gaten in textiel, kleding, vloerbedekking, leer en papier. Ze leven bij voorkeur op donkere, vochtige locaties die vaak moeilijk te bereiken zijn. Daarnaast zijn messingkevers niet warmte afhankelijk, ze zijn zelfs nog actief bij temperaturen van 5,5°C.

Wering en bestrijding

Zowel de larve als de adult van de messingkever kunnen vraatschade veroorzaken aan textiel, graanproducten en kleding. Voor de wering van de kevers is het van belang om plantaardige en dierlijke producten op goed afgesloten plaatsen te bewaren. Indien er sprake is van overlast kunnen de messingkevers weggevangen worden door op verschillende plaatsen vochtige lapjes neer te leggen, de kevers zullen hierdoor aangetrokken worden doordat ze behoefte hebben aan vocht. Verder moeten de schuilplaatsen van de kevers opgespoord en opgeruimd worden. Als laatste optie kan gebruik worden gemaakt van een plaatselijke behandeling met biociden (= bestrijdingsmiddelen).

Wanneer u een werkzame stof of de toelatingsstatus van een biocide wilt checken, kunt u de bestrijdingsmiddelendatabank van het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) raadplegen.

Advies

Mochten de weringsmaatregelen, uitgevoerd aan de hand van dit advies, onvoldoende resultaat opleveren, neem dan contact op met het Kennis- en Adviescentrum Dierplagen (KAD).

Disclaimer

Deze informatie wordt u verstrekt zonder dat er een expert van ons ter plaatse geweest is. Dit betekent dat u deze informatie op eigen risico gebruikt. Het Kennis- en Adviescentrum Dierplagen (KAD) kan niet verantwoordelijk worden gesteld voor enige (vervolg-)schade die hieruit voortvloeit. Om zeker te weten om welk dier het gaat en de overlast zoveel mogelijk te beperken, raden we u altijd aan om een determinatie bij ons te laten doen of een onderzoek ter plaatse te laten verrichten door een KAD-adviseur.