Behaarde schimmelkever (Typhaea stercorea (L.))
Orde: Coleoptera (kevers)
Familie: Mycetophagidae (boomzwamkevers)
Tot de groep van vochtminnende kevers behoren soorten van verschillende families (o.a. Cryptophagidae en Latridiidae). Vochtminnende keversoorten (Engels: ‘plaster beetles’), waaronder de behaarde schimmelkever, komen algemeen in de natuur voor, maar vooral in grote aantallen op plekken waar vochtig plantaardig materiaal aanwezig is.
Deze kevers en hun larven, die soms in grote aantallen in huizen en boerderijen kunnen optreden, ontwikkelen zich in vochtig beschimmeld hooi, rottend blad, in vochtige kelders, op vochtige beschimmelde muren en in stallen en schuren. Ook een vochtig rieten dak geldt als een favoriete ontwikkelingsplaats.
Uiterlijk
De volwassen kevers zijn klein, ongeveer 1 tot 5 millimeter lang en hebben een bruine kleur. De larven zijn eveneens niet langer dan 1-5 mm, maar zijn geelwit gekleurd.
Ontwikkeling en leefwijze
Kevers ondergaan een volledige gedaanteverwisseling. Dit wil zeggen dat de ontwikkeling 4 stadia kent: ei–larve–pop–adult. De ontwikkelingsduur is sterk afhankelijk van de temperatuur en de luchtvochtigheid. Bij 17-20°C en een hoge luchtvochtigheid, bedraagt de ontwikkelingsduur 24-33 dagen.
De behaarde schimmelkevers en hun larven zijn vochtminnend en hebben een uitgesproken voorkeur voor plaatsen met een hoge relatieve luchtvochtigheid. Ze voeden zich voornamelijk met schimmels, die zich ontwikkelen in of op vochtig organisch materiaal, zoals in de humuslaag, onder de schors van bomen of in nesten van vogels, maar ook in opslagplaatsen van granen, in rieten daken, op vochtige muren, in vochtige kelders of op hooizolders.
Schade/hinder
Deze keversoorten komen voornamelijk in de natuur voor. De ontwikkeling in gebouwen in grote aantallen zal enkel plaatsvinden onder vochtige omstandigheden.
De aanwezigheid van vochtminnende kevers in voedselvoorraden zoals meel of granen is ongewenst, aangezien ze dergelijke voorraden kunnen vervuilen met hun uitwerpselen.
Wering en preventie
Deze insecten kunnen talrijk optreden in een ruimte wanneer deze te vochtig is of als zich ergens een vochtig substraat bevindt, waarin zij zich ontwikkelen.
Door vochtigheid ontwikkelen zich schimmels, waarmee de kevers en hun larven zich voeden. Het is daarom van belang om ontwikkelingsbronnen te verwijderen. Daarnaast moet de ruimte goed gedroogd worden, door deze te ventileren bij droog, zonnig weer of door droog te stoken.
Verder moet het materiaal waarin zij zich ontwikkelen worden opgeruimd of gedroogd en moet plantaardig materiaal opgeslagen worden in een droge en koele omgeving.
Aanwezige kevers kunnen worden weggevangen met behulp van een stofzuiger.
In boerderijen is het van belang dat het oude hooi geheel wordt opgemaakt en de opslagruimte grondig wordt gereinigd, voordat een nieuwe oogst wordt binnengebracht. Ook is een goede ventilatie van bijv. de hooizolder van belang.
Bestrijding
In eerste instantie dienen alle weringsmaatregelen te worden toegepast. Daarnaast is het verwijderen van mogelijke ontwikkelingsbronnen de meest aangewezen bestrijdingsmethode. Ook de temperatuur en luchtvochtigheid moeten zo laag mogelijk worden gehouden om schimmelgroei tegen te gaan.
Het gebruik van biociden (=bestrijdingsmiddelen) is in veel gevallen ongewenst, aangezien het probleem vaak verholpen kan worden met het nemen van de juiste weringsmaatregelen.
Alleen bij het optreden van zeer grote aantallen kevers en onvoldoende mogelijkheden voor weringsmaatregelen, kan bij uitzondering een biocide worden gebruikt.
Let op! Behandel nooit voedingsmiddelen met een biocide!
De bestrijding dient plaats te vinden met inachtneming van de voorzorgsmaatregelen en Wettelijke Gebruiksvoorschriften die op het etiket van de biocide vermeld staan.
Wanneer u een werkzame stof of de toelatingsstatus van een biocide wilt checken, kunt u de bestrijdingsmiddelendatabank van het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) raadplegen.
Namen van bedrijven kunt u vinden op de site van de beide brancheverenigingen (NVPB en Platform Plaagdierbeheersing) en bij de Kamer van Koophandel.
Verifieer of medewerkers in het bezit zijn van een geldig bewijs van vakbekwaamheid “Beheersing plaagdieren en houtaantastende organismen”.
Chemisch afval
Resten van biociden en lege, ongereinigde verpakkingen moeten worden beschouwd als klein gevaarlijk afval. Wij adviseren u daarom deze resten in te leveren bij het KGA-depot in uw gemeente.
Advies
Mochten de wering- en bestrijdingsmaatregelen, uitgevoerd aan de hand van deze informatie, onvoldoende resultaat opleveren, neem dan contact met het Kennis- en Adviescentrum Dierplagen (KAD).
Deze informatie wordt u verstrekt zonder dat er een expert van ons ter plaatse geweest is. Dit betekent dat u deze informatie op eigen risico gebruikt. Het Kennis- en Adviescentrum Dierplagen (KAD) kan niet verantwoordelijk worden gesteld voor enige (vervolg-)schade die hieruit voortvloeit. Om zeker te weten om welk dier het gaat en de overlast zoveel mogelijk te beperken, raden we u altijd aan om een determinatie bij ons te laten doen of een onderzoek ter plaatse te laten verrichten door een KAD-adviseur.