Surinaamse kakkerlak (Pycnoscelus surinamensis (L.))
Orde: Blattodea (kakkerlakken)
Familie: Blaberidae
De Surinaamse kakkerlak is voor het eerst beschreven in 1767 bij een vondst afkomstig uit Suriname, maar waarschijnlijk komt het dier oorspronkelijk uit Azië en is met handelsverkeer verspreid over de (sub-)tropen. Hier komt de Surinaamse kakkerlak voornamelijk buiten gebouwen voor, vooral in vochtige aarde of onder stenen en afval, waar zij zich hoofdzakelijk voeden met plantendelen. In de gematigde streken wordt de Surinaamse kakkerlak voornamelijk aangetroffen in tropische kassen of zwembaden. Daar kunnen ze aanzienlijke schade toebrengen aan planten.
Uiterlijk
De Surinaamse kakkerlak is glanzend bruin/zwart van kleur. De dieren zijn tussen de 18 en 24 millimeter groot en bezitten twee lange antennes. De vrouwtjes hebben vleugels die over het achterlijf uitsteken.
De larven, ook wel nimfen genoemd, zien er hetzelfde uit als een volwassen kakkerlak, met het verschil dat ze geen vleugels hebben. Nimfen vervellen 8 tot 10 maal voordat ze volwassen zijn. De Surinaamse kakkerlak produceert gedurende haar leven gemiddeld 3 eipakketten, welke door het vrouwtje in een broedzak in het achterlijf wordt gedragen. Hierdoor lijkt het alsof Surinaamse kakkerlakken levendbarend zijn. Gemiddeld bevinden zich in de broedzak 26 eitjes.
Ontwikkeling
De eitjes ontwikkelen zich in Europa en Amerika zonder bevruchting. Uit deze eitjes ontstaan alleen vrouwelijke kakkerlakken, de mannetjes komen in deze landen niet voor.
Het eistadium duurt gemiddeld 35 dagen bij een temperatuur tussen 18 en 24°C. Het larvale stadium duurt 4 tot 6 maanden bij een temperatuur tussen 18 en 24°C. De volwassen kakkerlak leeft daarna nog maximaal 10 maanden.
Bestrijding
Een temperatuur tussen 2 en 4°C gedurende minimaal 8 uur zal dodelijk zijn voor 95% van de dieren. Een temperatuur van -4°C gedurende minimaal 8 uur zal zelfs voor 100% doding zorgen. Indien mogelijk is het het beste om de schuilplaatsen op te zoeken: dit zijn vaak plaatsen rondom planten in de vochtige aarde of onder stenen. Hier kunnen de kakkerlakken worden gevangen door een ingegraven glazen pot te plaatsen, waarin bijvoorbeeld een aantal hondenbrokjes zijn gestopt. De bovenrand moet aan de binnenkant voorzien zijn van glijmiddel (bijvoorbeeld fluon of talkpoeder). Of er kan een lijmplaat worden gebruikt om kakkerlakken te vangen.
Hierna moet men enkele maanden alert blijven op het aantreffen van exemplaren. Het gebruik van insecticide bij de Surinaamse kakkerlak is alleen als laatste optie aan te bevelen. De vorm van bestrijdingsactie zal dan bepaald moeten worden door een expert die kijkt naar de omstandigheden ter plaatse. Namen van plaagdierbeheersbedrijven kunt u vinden op de site van de beide brancheverenigingen (NVPB en Platform Plaagdierbeheersing) en bij de Kamer van Koophandel.
Wanneer u een werkzame stof of de toelatingsstatus van een biocide wilt checken, kunt u de Toelatingendatabank van het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) raadplegen.
Advies
Mocht de bestrijdingsactie uitgevoerd aan de hand van deze informatie onvoldoende resultaat opleveren, neem dan contact op met het Kennis- en Adviescentrum Dierplagen (KAD).
Deze informatie wordt u verstrekt zonder dat er een expert van ons ter plaatse geweest is. Dit betekent dat u deze informatie op eigen risico gebruikt. Het Kennis- en Adviescentrum Dierplagen (KAD) kan niet verantwoordelijk worden gesteld voor enige (vervolg-)schade die hieruit voortvloeit. Om zeker te weten om welk dier het gaat en de overlast zoveel mogelijk te beperken, raden we u altijd aan om een determinatie bij ons te laten doen of een onderzoek ter plaatse te laten verrichten door een KAD-adviseur.