Bruinbandkakkerlak

Bruinbandkakkerlak (Supella longipalpa (F.))

Orde: Blattodea (kakkerlakken)
Familie:
Ectobiidae

De huidige officiële naam is huiskakkerlak, maar over het algemeen staat deze soort nog bekend als bruinbandkakkerlak.
Deze kakkerlakkensoort komt oorspronkelijk uit Afrika, maar is tegenwoordig mede dankzij het handelsverkeer vrijwel overal ter wereld te vinden. In warme gebieden met een gematigd klimaat leven ze in gebouwen.
Kakkerlakken kan men aantreffen in woningen, restaurants, hotels, ziekenhuizen, bakkerijen, levensmiddelenbedrijven en aan boord van schepen.

Alleseters

Bruinbandkakkerlakken zijn alleseters, maar hebben een voorkeur voor zetmeelhoudende producten. Zij voeden zich onder meer met levensmiddelen, stijfsel van behang, lijm van boeken, maar kunnen ook leven van dode dieren, uitwerpselen en afvalstoffen. Als gevolg daarvan kunnen zij dragers zijn van bacteriën en mijten en kunnen ze, onder bepaalde omstandigheden, ziekten overbrengen. Hun aanwezigheid is in de directe omgeving van de mens volstrekt ongewenst.

In de tropen zijn kakkerlakken natuurlijke “opruimers” en dienen zij als voedsel voor grotere dieren, waaronder vogels.

Uiterlijk

De bruinbandkakkerlak lijkt oppervlakkig gezien op de Duitse kakkerlak, maar heeft echter niet de twee opvallende lengtestrepen op het halsschild die de Duitse kakkerlak wel bezit. Het halsschild van de bruinbandkakkerlak is egaal donker van kleur, de rand ervan is bijna kleurloos. De Nederlandse naam verwijst naar de twee donkere, bruine banden die dwars over de romp en het achterlijf lopen. Bij volwassen exemplaren worden ze grotendeels door de vleugels bedekt.

Volwassen mannetjes zijn slank gebouwd met vleugels die het achterlijf ruimschoots bedekken. Bij de volwassen vrouwtjes laten de vleugels een groot deel van het vrij brede achterlijf onbedekt. De lengte van een volwassen exemplaar bedraagt 10-15 mm.

Ontwikkeling

Bruinbandkakkerlakken prefereren een temperatuur van 30°C. Bij een temperatuur beneden de 24°C wordt de ontwikkeling sterk afgeremd.
De paring vindt plaats 3-5 dagen na het volwassen worden en het eerste eipakket wordt ca. 10 dagen later gevormd. De vrouwtjes produceren 10-20 eipakketten, met gemiddeld 16 eitjes, met tussenpozen van 7-10 dagen, waar na ca. 37 dagen (bij 30°C) de jonge nimfen uitkomen. De nimfen maken bij 30°C in ongeveer 55 dagen 6-8 vervellingen door, voor ze volwassen zijn.

De totale ontwikkelingstijd van nimf tot volwassen kakkerlak duurt bij de optimale temperatuur 95 dagen, maar kan onder minder gunstige omstandigheden oplopen tot 276 dagen. Volwassen bruinbandkakkerlakken leven ca. 4 maanden.

Leefwijze

De bruinbandkakkerlak heeft minder vocht nodig dan de Duitse kakkerlak en kan daarom ook worden aangetroffen op drogere plaatsen verspreid door het gebouw. De soort komt bijvoorbeeld voor in woonkamers waar ze zich verschuilt in meubels, achter wandplaten en boeken, achter losse randen van het behang e.d. Deze eigenschappen, samen met het reeds na 1-2 dagen door het vrouwtje vastklitten van gevormde eipakketten aan de binnenkant van meubelen of het op willekeurige plaatsen loslaten ervan, maken het moeilijker om deze kakkerlakkensoort te bestrijden.
De bruinbandkakkerlak is niet of weinig lichtschuw en vliegt gemakkelijk op als hij wordt verstoord, dit in tegenstelling tot de Duitse kakkerlak.

Wering

De verspreiding van kakkerlakken vindt onder meer plaats door het binnenbrengen van meermaals gebruikte dozen, manden, kisten en containers, met reisbagage en door verhuizingen en transporten. Het verdient aanbeveling deze artikelen om te pakken en te controleren op de aanwezigheid van kakkerlakken.

Ook het beperken van het voedselaanbod door een zorgvuldige hygiëne aan te houden kan bijdragen aan de wering van bruinbandkakkerlakken.
Allereerst kunt u ervoor zorgen dat daar waar ze hun voedsel vinden, meestal in de keuken, geen eten of etensresten te vinden zijn. Met andere woorden: berg etenswaren op in de koelkast of in goed afsluitbare kunststof bakken, glazen potten e.d. en ruim etensresten en keukenafval direct op.
Sluit vuilnisbakken zorgvuldig af en zet ze bij voorkeur ’s nachts buiten. Daarnaast kan het dichten van doorvoeropeningen van leidingen en dergelijke bijdragen tot het beperken van de verspreiding van de kakkerlakken in een gebouw.

Bij planning van nieuwbouw en inrichting van keukens, badkamers, restaurants, bars, zieken- en verzorgingshuizen, moet het creëren van voor insecten geschikte schuilplaatsen zo goed mogelijk worden voorkomen. Ook een zorgvuldig gekozen situering van de keuken en een droge, koele opslagplaats voor levensmiddelen dragen bij aan het voorkomen van een dierplaag.

Bestrijding

  1. Inventarisatie
    Voordat een bestrijdingsactie mag plaatsvinden, dient door of namens de huiseigenaar een onderzoek te worden ingesteld naar de omvang van de verspreiding van bruindbandkakkerlakken binnen het betrokken gebouw, alsook in de aangebouwde panden. In flatgebouwen vindt de verspreiding allereerst in verticale richting plaats via leidingkokers etc. Voor dat onderzoek kan gebruik worden gemaakt van “lijmvallen” of “vangdozen”.

  2. Planning
    Vervolgens wordt een bestrijdingsplan opgesteld. Daarin staat o.a. de volgorde van de behandeling, de toe te passen methode, de menskracht, de benodigde materialen en de toegelaten middelen. Tevens staan hierin afspraken die met de eigenaar en/of bewoners van het pand gemaakt zijn.

    Bij een grootschalige verspreiding van kakkerlakken dient door een coördinator werkafspraken te worden gemaakt met contactpersonen van andere diensten, welzijnswerkers e.d. Voorbereidingen moeten worden getroffen voor eventuele noodzakelijke informatie in vreemde talen. Afspraken moeten worden gemaakt indien meerdere uitvoerders/contractanten betrokken zijn.

  3. Voorbereidingen treffen
    De schuilplaatsen van bruinbandkakkerlakken dienen goed bereikbaar te zijn tijdens de bestrijding. Indien nodig, moet de huiseigenaar hiervoor maatregelen treffen (denk aan ruimtes achter aanrechtkastjes, kruipruimten, leidingkokers e.d.). Bewoners en/of gebruikers van het pand hebben ook een taak in het bereikbaar maken van schuilplaatsen, zoals het leegruimen van keukenkastjes.

    Speelgoed mag niet in contact komen met biociden (=bestrijdingsmiddelen) en moet voorafgaand aan de bestrijding worden opgeruimd.
    Bovendien moet open vuur (N.B. waakvlammen!) gedoofd worden, moeten aquaria worden afgedekt en de luchtpomp worden uitgezet.

  4. Bestrijding
    De bestrijding van bruinbandkakkerlakken behoort door deskundigen te worden uitgevoerd. In de meeste gevallen bestaat de bestrijding uit een plaatselijke behandeling van alle mogelijke schuilplaatsen en de directe omgeving ervan.

    Tijdens de uitvoering van de bestrijdingsactie en gedurende de ventilatieperiode (tenminste 2 uur) dient men met de huisdieren elders te verblijven.
    Reinig na de ventilatieperiode werkvlakken (aanrecht e.d.).

    De bestrijding dient plaats te vinden met inachtneming van de voorzorgsmaatregelen en Wettelijke Gebruiksvoorschriften die op het etiket van de biocide vermeld staan.

    Wanneer u een werkzame stof of de toelatingsstatus van een biocide wilt checken, kunt u de bestrijdingsmiddelendatabank van het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) raadplegen.

  5. Nazorg
    Enkele weken (afhankelijk van de gekozen behandelingsmethode) na de eerste behandeling, zal door een deskundige een controle worden uitgevoerd om vast te stellen of nabehandeling nodig is. Blijf echter alert op bruinbandkakkerlakken en, mocht u ze signaleren, meld dit aan de eigenaar van het pand.

    Nadat de bestrijdingsactie is uitgevoerd, kunnen op kwetsbare plaatsen, zoals bij levensmiddelenbedrijven en dergelijke, kakkerlakkeninfiltraties worden gesignaleerd met behulp van lijmvallen.

Namen van bedrijven kunt u vinden op de site van de beide brancheverenigingen (NVPB en Platform Plaagdierbeheersing) en bij de Kamer van Koophandel.
Verifieer of medewerkers in het bezit zijn van een geldig bewijs van vakbekwaamheid “Beheersing plaagdieren en houtaantastende organismen”.

Chemisch afval

Resten van biociden en lege, ongereinigde verpakkingen moeten worden beschouwd als gevaarlijk afval. Wij adviseren u daarom deze resten in te leveren bij het KGA-depot in uw gemeente.

Advies

Mochten de wering- en bestrijdingsmaatregelen, uitgevoerd aan de hand van deze informatie, onvoldoende resultaat geven, neem dan contact op met het Kennis- en Adviescentrum Dierplagen (KAD).

Disclaimer

Deze informatie wordt u verstrekt zonder dat er een expert van ons ter plaatse geweest is. Dit betekent dat u deze informatie op eigen risico gebruikt. Het Kennis- en Adviescentrum Dierplagen (KAD) kan niet verantwoordelijk worden gesteld voor enige (vervolg-)schade die hieruit voortvloeit. Om zeker te weten om welk dier het gaat en de overlast zoveel mogelijk te beperken, raden we u altijd aan om een determinatie bij ons te laten doen of een onderzoek ter plaatse te laten verrichten door een KAD-adviseur.