Australische kakkerlak (Periplaneta australasiae (F.))
Orde: Blattodea (kakkerlakken)
Familie: Blattidae
De Australische kakkerlak kan alleen overleven in een zeer warme en vochtige omgeving. In de tropen komt hij zowel buiten als in gebouwen voor. In Nederland zien we de Australische kakkerlak alleen in tropische kassen, of in woningen en winkels waar ze meestal in de buurt zitten van grote plantenbakken of serres. De Australische kakkerlak voedt zich met plantendelen.
Uiterlijk
De Australische kakkerlak is roodbruin van kleur, maar heeft duidelijk lichtgeel rondom de rand van zijn borstschild. Een duidelijk verschil met de Amerikaanse en bruine kakkerlak zijn de gele zijkanten aan de bovenzijde van de vleugels. De volwassen kakkerlakken zijn ongeveer 30 tot 35 millimeter lang, exclusief 2 lange antennes. Zowel de mannetjes als de vrouwtjes hebben vleugels die het achterlijf geheel bedekken. Deze kakkerlakken kunnen vliegen.
De nimfen ziet er hetzelfde uit als de volwassen kakkerlak, maar dan zonder vleugels. Verder hebben de nimfen gele plekken op hun borststuk en achterlijf. Ze vervellen 7 tot 13 keer voordat ze volwassen zijn. De eitjes zitten bijeen in eipakketen (oötheca) van ongeveer 24 eitjes.
Ontwikkeling
Het eistadium van de Australische kakkerlak duurt ongeveer 40 dagen bij een temperatuur tussen de 30 en 36°C. De volwassen vrouwtjes produceren gemiddeld 20 tot 30 eipakketen tijdens hun leven. Na het ei komt een nimfstadium van 5 tot 9 maanden bij 30°C. Na de nimf komt de volwassen kakkerlak die gemiddeld 4 tot 6 maanden leeft.
Bestrijding
Een temperatuur van 4°C of lager gedurende minimaal 8 uur zal dodelijk zijn voor de Australische kakkerlak. Indien mogelijk de schuilplaatsen opzoeken, vaak rondom planten in de vochtige aarde, en de aanwezige exemplaren wegvangen met lijmvallen. Hierna enkele maanden alert blijven op meerdere exemplaren. Het gebruik van insecticide bij de Australische kakkerlak zal in Nederland alleen bij hoge uitzondering noodzakelijk zijn en wordt in principe afgeraden. Indien dit noodzakelijk is kunnen de schuilplaatsen bestreden worden door deskundigen.
Namen van bedrijven kunt u vinden op de site van de beide brancheverenigingen (NVPB en Platform Plaagdierbeheersing) en bij de Kamer van Koophandel.
Wanneer u een werkzame stof of de toelatingsstatus van een biocide wilt checken, kunt u de toelatingendatabank van het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) raadplegen.
Advies
Mocht de bestrijdingsactie uitgevoerd aan de hand van deze informatie onvoldoende resultaat opleveren, neem dan contact op met het Kennis- en Adviescentrum Dierplagen (KAD).
Deze informatie wordt u verstrekt zonder dat er een expert van ons ter plaatse geweest is. Dit betekent dat u deze informatie op eigen risico gebruikt. Het Kennis- en Adviescentrum Dierplagen (KAD) kan niet verantwoordelijk worden gesteld voor enige (vervolg-)schade die hieruit voortvloeit. Om zeker te weten om welk dier het gaat en de overlast zoveel mogelijk te beperken, raden we u altijd aan om een determinatie bij ons te laten doen of een onderzoek ter plaatse te laten verrichten door een KAD-adviseur.