Gaasvliegen (Chrysopidae)
Orde: Neuroptera (netvleugeligen)
Familie: Chrysopidae (gaasvliegen)
Gaasvliegen zijn tere insecten met opvallend glazige vleugels met typische nervatuur. In Nederland zijn zo’n 50 soorten beschreven. Vele soorten voeden zich met bladluizen en andere insecten.
De meest voorkomende gaasvliegensoort is de groene gaasvlieg (Chrysoperla carnea Stephens), ook wel goudoogje of bruinoogje genoemd.
Uiterlijk
De volwassen gaasvlieg, veelal groenkleurig, is 2-4 cm lang. Ze hebben bijtende monddelen, grote ver uit elkaar staande ogen en lange slanke poten. Het meest typerende kenmerk blijft toch de glazige vleugels.
De monddelen van de larven zijn zeer ongewoon van bouw en bij vele soorten lijken de kaken zo krachtig dat men de indruk krijgt dat ze bijtend-kauwende monddelen bezitten. Toch is deze indruk niet juist, ze hebben namelijk zuigende monddelen en nemen hun voedsel in vloeibare vorm op. Sommige gaasvliegenlarven bedekken zich met uitgedroogde huidjes van hun slachtoffers, zodat ze zelf op een “stukje afval” lijken.
Ontwikkeling en leefwijze
De gaasvliegen komen zowel buiten als binnen zeer algemeen voor. Zij worden door licht aangetrokken. De eitjes worden afgezet in klompjes in de nabijheid van de voedselbron, waarbij elk ei op een eigen steeltje staat. De larven verslinden vooral bladluizen totdat zij hun volledige gedaantewisseling ondergaan.
De volwassen gaasvliegen leven van andere insecten. Zij overwinteren op koude, vorstvrije verborgen plaatsen. Soms dus ook in huizen.
Wering
Gaasvliegen zijn zeer nuttige insecten, zij voeden zich namelijk met andere (schadelijke) insecten en leveren dus geen schade aan planten of woning. Mochten zij in groten getalen binnenshuis gevonden worden, dan is wegvangen, bijvoorbeeld met de stofzuiger, veelal voldoende.
Om te voorkomen dat gaasvliegen de woning binnenkomen, wordt aangeraden om naden en kieren te dichten met kit en ramen en deuren te voorzien van goed sluitende horren.
Advies
Mochten de weringsmaatregelen, uitgevoerd aan de hand van dit advies, onvoldoende resultaat opleveren, neem dan contact op met het Kennis- en Adviescentrum Dierplagen (KAD).
Deze informatie wordt u verstrekt zonder dat er een expert van ons ter plaatse geweest is. Dit betekent dat u deze informatie op eigen risico gebruikt. Het Kennis- en Adviescentrum Dierplagen (KAD) kan niet verantwoordelijk worden gesteld voor enige (vervolg-)schade die hieruit voortvloeit. Om zeker te weten om welk dier het gaat en de overlast zoveel mogelijk te beperken, raden we u altijd aan om een determinatie bij ons te laten doen of een onderzoek ter plaatse te laten verrichten door een KAD-adviseur.