Ovenvisje (Thermobia domestica (Packard))
Orde: Zygentoma (zilvervisjes)
Familie: Lepismatidae
Zo op het eerste oog lijkt dit insect veel op het papiervisje (Ctenolepisma longicaudata Escherich). Beide soorten leven op wat warmere plaatsen, waarbij het ovenvisje bij voorkeur op zeer warme plaatsen zit, bijvoorbeeld achter ovens in bakkerijen.
Zij danken hun naam mede aan hun snelle, kronkelende (visachtige) bewegingen bij het verplaatsen.
Let op: het ovenvisje wordt al langere tijd niet meer aangetroffen in Nederland; over het algemeen gaat het om papiervisjes of zilvervisjes. Gezien ze erg sterk op elkaar lijken, maar in leefwijze, wering en bestrijding van elkaar verschillen, is het verstandig om ze te laten determineren.
Uiterlijk
Het ovenvisje is een behaard, vleugelloos insect dat 10 tot 12½ mm lang kan worden. De kleur is donkergrijs (donkerder dan zilvervisjes) en duidelijk gespikkeld; op de rug komen zwarte en grijze schubben voor.
Het ovenvisje bezit 2 lange antennen en 3 lange staartdraden aan het achterlijf.
Ontwikkeling
Ovenvisjes ondergaan een onvolledige gedaanteverwisseling. Dit wil zeggen dat de ontwikkeling 3 stadia kent: ei–nimf–adult. De jonge ovenvisjes zien er bij geboorte bijna hetzelfde uit als de volwassen exemplaren, ze zijn enkel kleiner en lichter van kleur.
De eitjes kunnen al uitkomen bij temperaturen boven de 22°C en een luchtvochtigheid van 33% en hoger. Tijdens de ontwikkeling vervellen nimfen zo’n 8 à 9 keer. Ze ontwikkelen zich optimaal bij 37°C en 80% luchtvochtigheid.
Bij 28°C en 50% relatieve luchtvochtigheid duurt de ontwikkeling van ei tot volwassen insect ca. 11 maanden.
Volwassen ovenvisjes kunnen, bij 32-38°C en in een relatief droge omgeving (optimale omstandigheden), 2½ tot 3 jaar in leven blijven. Het zijn een van de weinige insecten die ook tijdens hun adulte leven blijven vervellen.
Leefwijze
Ovenvisjes komen in ons land sporadisch voor en worden in de regel aangetroffen op warme, vrij droge plaatsen, maar ook in centraal verwarmde ruimten, bijv. in keukens en achter cv-ketels van woningen of gebouwen. Het zijn lichtschuwe insecten; overdag verbergen zij zich op donkere plaatsen.
Zij hebben maar weinig nodig: hun voedsel bestaat voornamelijk uit koolhydraten en (af en toe) uit eiwitten. Dit vinden zij o.a. in granen, meel, stijfsel, lijm van behang, etsen en boeken.
Schade
Ovenvisjes kunnen schade veroorzaken aan o.a. behang, boeken en zijde. Ook producten van synthetisch materiaal, zoals kleding en wandbedekking, kunnen door deze insecten worden aangevreten. Schade aan papier door ovenvisjes komt nauwelijks voor.
Wering en preventie
Om ovenvisjes te weren is het belangrijk om naden en kieren in ruimten te dichten en de temperatuur zo laag mogelijk te houden. Daarnaast draagt een goede algemene hygiëne bij aan de preventie.
Bestrijding
-
Inventarisatie
Eerst moet de omvang van de verspreiding van de ovenvisjes onderzocht worden. Pas daarna kan een bestrijdingsactie plaatsvinden. Zo’n onderzoek vindt plaats zowel binnen het betreffende gebouw als in de aangebouwde panden. In flatgebouwen vindt de verspreiding in eerste instantie plaats in verticale richting, o.a. via de leidingkokers en de spouw. -
Plan van aanpak
Vervolgens wordt een bestrijdingsplan opgesteld. Daarin staan o.a. de volgorde van behandeling, de toe te passen bestrijdingsmethode, de benodigde apparaten, de menskracht en de toegelaten middelen. -
Voorbereidingen treffen
De schuilplaatsen van de ovenvisjes moeten goed bereikbaar zijn tijdens de bestrijding. Indien nodig, moet de huiseigenaar hiertoe maatregelen treffen. Denk aan leidingkokers, ruimten achter aanrechtkastjes, kruipruimten, plafond etc.
Bewoners/gebruikers van het pand hebben ook een taak in het bereikbaar maken van schuilplaatsen. Denk aan het ontruimen van kasten of aan het opruimen van kinderspeelgoed. De spullen mogen tijdelijk op een tafel in het midden van de ruimte worden gezet en moeten worden afgedekt met plastic of moeten daarin verpakt worden.Open vuur (denk ook aan waakvlammen!) moet worden gedoofd, aquaria moeten worden afgedekt en de luchtpomp moet worden uitgezet. Bewoners en hun huisdieren mogen tijdens de bestrijdingsactie en de daarop volgende ventilatieperiode (minimaal 2 uur) niet binnen blijven.
-
Bestrijding
De bestrijding van ovenvisjes behoort door deskundigen te worden uitgevoerd. In de meeste gevallen bestaat de bestrijding uit een plaatselijke behandeling van alle mogelijke schuilplaatsen, kieren, naden en de directe omgeving ervan. De spuitvloeistof heeft een zeer geringe acute giftigheid. Ongeveer 2 uur na toepassing is de afdamping van het middel vrijwel nihil. De residuele werking die voor de bestrijding van de ovenvisjes nodig is, is zeer goed (6-8 weken).
Na de ventilatieperiode moeten werkvlakken (aanrecht e.d.) goed gereinigd worden.N.B.: Voor een succesvolle bestrijding is het noodzakelijk dat deze in het hele verspreidingsgebied van de ovenvisjes plaatsvindt, dus binnen de complete aaneengesloten bebouwing. Dit vereist de medewerking van alle bewoners.
-
Nazorg
Circa 6-8 weken na de eerste behandeling, zal door een deskundige een controle worden uitgevoerd. Dan wordt vastgesteld of nabehandeling nodig is.
Blijf echter alert op ovenvisjes en, mocht u ze signaleren, meld dit dan aan de eigenaar en/of gebruiker van het pand.
De bestrijding dient plaats te vinden met inachtneming van de voorzorgsmaatregelen en de Wettelijke Gebruiksvoorschriften die op het etiket van de biocide vermeld staan.
Wanneer u een werkzame stof of de toelatingsstatus van een biocide (=bestrijdingsmiddel) wilt checken, kunt u de bestrijdingsmiddelendatabank van het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) raadplegen.
Namen van bedrijven kunt u vinden via ons bedrijvenregister, op de site van de beide brancheverenigingen (NVPB en Platform Plaagdierbeheersing) en bij de Kamer van Koophandel. Verifieer of medewerkers in het bezit zijn van een geldig bewijs van vakbekwaamheid “Beheersing plaagdieren en houtaantastende organismen”.
Chemisch afval
Resten van biociden en lege, ongereinigde verpakkingen moeten worden beschouwd als klein gevaarlijk afval. Wij adviseren u daarom deze resten in te leveren bij het KGA-depot in uw gemeente.
Advies
Mochten de wering- en bestrijdingsmaatregelen, uitgevoerd aan de hand van deze informatie, onvoldoende resultaat opleveren, neem dan contact op met het Kennis- en Adviescentrum Dierplagen (KAD).
Deze informatie wordt u verstrekt zonder dat er een expert van ons ter plaatse geweest is. Dit betekent dat u deze informatie op eigen risico gebruikt. Het Kennis- en Adviescentrum Dierplagen (KAD) kan niet verantwoordelijk worden gesteld voor enige (vervolg-)schade die hieruit voortvloeit. Om zeker te weten om welk dier het gaat en de overlast zoveel mogelijk te beperken, raden we u altijd aan om een determinatie bij ons te laten doen of een onderzoek ter plaatse te laten verrichten door een KAD-adviseur.