Emelten (Tipulidae spp.)
Orde: Diptera (Tweevleugeligen)
Familie: Tipulidae (Langpootmuggen)
Emelten zijn de larven van de langpootmug. Er zijn veel verschillende soorten langpootmuggen, maar in Nederland en België komen vooral soorten van het geslacht Tipula voor. De meest voorkomende soorten in ons land zijn Tipula paludosa (de weidelangpootmug, in het Engels bekend als Europese langpootmug) en Tipula oleracea (kool-langpootmug).
Emelten zijn pootloos, grijs-bruin van kleur en worden tot wel 45mm lang. Aan de achterzijde van het lichaam zijn 6 typerende uitsteeksels te vinden. Hun vraatzuchtigheid levert veel schade op in particuliere tuinen, sportvelden en landbouwgronden. De soorten leveren zelfs schade in de Verenigde Staten, waar zij een invasieve exoot zijn.
Biologie en leefwijze
Langpootmuggen ondergaan een volledige gedaanteverwisseling. Dit wil zeggen dat de ontwikkeling 4 stadia kent: ei–larve–pop–adult. Voor hun ontwikkeling is een hoge relatieve luchtvochtigheid noodzakelijk. Daarom worden eitjes afgezet in grond, die niet te droog of te vast moet zijn. Vooral grasland of vergraste percelen zijn aantrekkelijk, maar ook gedeelten waarop veel onkruid of andere gewassen staan die de grond voor een groot deel bedekken. Ook in verstopte dakgoten kunnen de eitjes worden afgezet. Een wijfje van Tipula paludosa legt zo’n 350-1300 eitjes.
De jonge emelten bevinden zich in de bovenste laag van de bodem en voeden zich aanvankelijk met afvalstoffen, maar na enige tijd vreten ze aan wortels en ondergrondse delen van planten ter plaatse. Vanuit hun holletje voeden ze zich ook met de zich dicht bij de grond bevindende bovengrondse delen. Zij doen dit vooral ’s nachts. Bij vochtig weer kunnen zij hun holletje verlaten en zich verplaatsen naar een locatie met meer voedsel. Nadat de overwintering in de grond heeft plaatsgevonden, wordt de vreterij in het voorjaar voortgezet.
Overlast
Vaak kan de vreterij van emelten ernstige vormen aannemen. Zeker na de winter, omdat de larven nu een stuk groter zijn geworden dan voor de winter. De emelten blijven tot vlak bij het vriespunt actief. Zeker wanneer de emelten in groten getale aanwezig zijn kan grote schade ontstaan. Zo ontstaan er door de vreterij bruine en kale plekken in het gazon. De periode waarin de meeste schade plaats zal vinden kan verschillen per soort. Over het algemeen vindt schade plaats van de herfst tot het voorjaar.
Vooral op sportvelden en gazons wordt de schade snel opgemerkt. Ook in bloemperken of moestuintjes kunnen emelten schade veroorzaken. Door de vraat aan jonge plantjes zullen deze afsterven. In de moestuin is onder andere sla een gewilde voedselbron (zie afbeelding boven).
Het kan ook voorkomen dat de emelten in of nabij woningen aangetroffen worden. Meestal zijn ze dan afkomstig van een plat dak of een dakgoot met een sterke mos begroeiing of een laag bladeren. Op dergelijke locaties kunnen grote aantallen emelten tot ontwikkeling komen.
Mocht de situatie ter plekke zo onaantrekkelijk voor de emelten worden, bijvoorbeeld door een sterke bestraling van de zon, dan zullen ze zich gaan verplaatsen en kunnen zij in woningen terechtkomen.
Wering en Bestrijding
Houd het gazon in een zo goed mogelijke conditie, bijvoorbeeld door regelmatig te beregenen en maaien, en voorkom mosgroei. Ook mosgroei in dakgoten en op platte daken dient door een verbeterde waterafvoer te worden voorkomen. Daarnaast moeten bladeren verwijderd worden om verstoppingen tegen te gaan.
Wanneer sprake is van veel schade en overlast kan men overgaan tot een bestrijding. Het gebruik van biociden (=bestrijdingsmiddelen) tegen emelten is weinig zinvol en bovendien niet toegestaan. Eventueel kunnen insectparasitaire nematoden (aaltjes) worden ingezet.
Aaltjes zijn o.a. te verkrijgen bij tuincentra. Lees voor gebruik de gebruiksaanwijzing aandachtig door!
De aaltjes worden opgelost in water en uitgegoten over het gazon. Doe dit in de avond en bij voorkeur in de herfst. De aaltjes dringen emelten binnen en doden ze.
Advies
Mochten de wering- en bestrijdingsmaatregelen, uitgevoerd aan de hand van deze informatie, onvoldoende resultaat opleveren, neem dan contact op met het Kennis- en Adviescentrum Dierplagen (KAD).
Deze informatie wordt u verstrekt zonder dat er een expert van ons ter plaatse geweest is. Dit betekent dat u deze informatie op eigen risico gebruikt. Het Kennis- en Adviescentrum Dierplagen (KAD) kan niet verantwoordelijk worden gesteld voor enige (vervolg-)schade die hieruit voortvloeit. Om zeker te weten om welk dier het gaat en de overlast zoveel mogelijk te beperken, raden we u altijd aan om een determinatie bij ons te laten doen of een onderzoek ter plaatse te laten verrichten door een KAD-adviseur.