Opname rodenticiden

Resistentie in ratten en muizen

Datum verschijning rapport: maart en oktober 2022

In 2021 heeft Stichting Kennis- en Adviescentrum Dierplagen (KAD) een landelijk en kwantitatief onderzoek naar resistentie bij ratten en huismuizen op basis van anticoagulanten uitgevoerd. Deze middelen worden gebruikt bij de bestrijding van ratten en muizen en resistentie tegen deze biociden is een groot probleem.
Samen met professionele plaagdierbeheersers zijn tussen september en december 2021 in totaal 2318 knaagdiermonsters verzameld, waarvan 1553 bruine ratten, 397 huismuizen, 286 andere muizensoorten en 82 zwarte ratten. Hiermee is met name voor bruine ratten en huismuizen een goede inschatting gemaakt van de actuele landelijke situatie met betrekking tot resistentie tegen rodenticiden.

Een groot deel van de mogelijke vormen van genetische resistentie vindt zijn oorsprong in mutaties in het Vkorc1-gen, een gen dat codeert voor het eiwit waarop anticoagulanten aangrijpen. Bij de test op Vkorc1-mutaties op aminozuur 139 werd bij 62% van de huismuizen geen resistentie waargenomen (n=246) en bij 151 dieren werd wél resistentie waargenomen (38%). Bij de bruine rat gaven 1476 van de 1553 monsters een signaal in de resistentietest (95%) met daarbij een verdeling van 83% niet-resistente en 17% resistente dieren (n=1476). De zwarte rat-monsters zijn niet meegenomen in de analyse, omdat met moleculaire tests voor soortidentificatie niet met zekerheid vastgesteld kon worden dat het ook daadwerkelijk zwarte ratten waren.

In vergelijking met een eerder resistentieonderzoek bij de bruine rat (2012/2013) is het percentage resistente dieren lager, maar het ligt wel in dezelfde range: in 2012 was 25% van de bruine ratten resistent. Deze positieve trend kan voortkomen uit het bewuster en restrictiever gebruik van rodenticiden die de sector in gang heeft gezet sinds de vorige monitoring.

Een aanbeveling van deze studie is om de monitoring met enige regelmaat uit te voeren, waarbij deze studie met oor- en staartmonsters kan dienen als betrouwbare baseline voor rodenticidenresistentie bij de bruine rat. Voor de huismuis zijn de huidige gegevens niet te vergelijken met eerdere studies omdat deze voor Nederland ontbreken. Het gevonden percentage resistentie bij de huismuizen was duidelijk hoger dan bij bruine ratten. Het advies is om ook voor huismuis de monitoring voort te zetten. Ook voor muizen geldt dat een IPM-benadering (bewuster en restrictiever gebruik van rodenticiden) de ontwikkeling van resistentie kan verminderen.

Link naar rapportages

Hieronder vindt u zowel het onlangs gepubliceerde Engelstalige artikel in Pest Management Science als het Nederlandstalige rapport, dat in mei 2022 door staatssecretaris Heijnen van IenW is aangeboden aan de Tweede Kamer.

Engelstalig artikel: Large-scale identification of rodenticide resistance in Rattus norvegicus and Mus musculus in the Netherlands based on Vkorc1 codon 139 mutations

Nederlandstalig rapport: Rapportage landelijk beeld resistentie tegen rodenticiden bij bruine ratten en huismuizen

 

Opname rodenticiden1 Resistentie ontwikkeling. De gevoelige dieren (gele stip) leggen na bestrijding het loodje, de ongevoelige (blauwe stip) krijgen hierop de mogelijkheid om zich verder te ontwikkelen met veel minder concurrentie.